De besmettelijke ziekte vogelgriep grijpt om zich heen. Moeten we ons zorgen maken?

Het nieuws wemelt van verhalen over de vogelgriep. Boerenbedrijven moeten hun kippen ruimen om de verspreiding van het virus in te dammen, onderzoekers vrezen voor massasterfte onder pinguïns op de Zuidpool en nu blijkt in de Verenigde Staten het virus zelfs in koeienmelk te zitten.

Je vraagt je misschien af waar al die heisa over gaat. Wat is vogelgriep eigenlijk? En moet jij je er zorgen over maken? New Scientist zocht het uit. Wij spraken erover met viroloog en griepexpert Ron Fouchier van het Erasmus MC in Rotterdam.

Iedereen kan overweg met een 'derde duim'
LEES OOK

Iedereen kan overweg met een 'derde duim'

Iedereen kan wennen aan een extra robotduim, van kinderen tot senioren. Dat stelden Britse onderzoekers vast bij een wetenschapsfestival.

Volgens hem is er nog geen reden voor zorgen, ‘maar we moeten wel alert zijn’. Een grieppandemie zal ongetwijfeld komen, maar om welke soort griep het zal gaan, is nog de vraag.

Wat is vogelgriep?

Vogelgriep is een ziekte die veroorzaakt wordt door het influenza-A-virus. Er gaan heel veel varianten van dit virus rond in dieren. Sommigen daarvan zijn gevaarlijker en besmettelijker dan anderen. Virologen maken onderscheid tussen laag-pathogene virusvarianten, die milde klachten veroorzaken bij pluimvee, en hoog-pathogene varianten, die ernstige klachten en sterfte veroorzaken en die zich daarnaast ook makkelijk in pluimvee verspreiden.

Een vogelgriepvirus zou door middel van mutaties in de genetische code zomaar een virus kunnen worden dat ook voor zoogdieren, waaronder mensen, gevaarlijk is. Daarom houden virologen en gezondheidsorganisaties deze virussen goed in de gaten.

Waarom komt de vogelgriep nu vaak in het nieuws?

Vogelgriep is eigenlijk helemaal niet nieuw. Sinds de ontdekking van hoog-pathogene vogelgriepvirussen in 1878 besteden wetenschappers er veel aandacht aan.

In recente jaren merkten experts echter op dat sommige varianten van het virus steeds vaker wilde vogels infecteren. Vooral bij trekvogels is dit zorgelijk, zegt Fouchier, omdat zij het virus kunnen verspreiden over de hele wereld. In 2023 werd bijvoorbeeld voor het eerst een hoog-pathogeen vogelgriepvirus aangetroffen in Antarctica.

De kans dat het virus ook overspringt op zoogdieren wordt door de infectie van wilde vogels groter. ‘Als wilde vogels ziek worden, dan zijn ze een makkelijk slachtoffer voor roofdieren. En wanneer zoogdieren zo’n karkas van een geïnfecteerde vogel opeten, worden ze zelf ook ziek. In sommige gevallen kan dat leiden tot de verspreiding van het virus in de zoogdiersoort’, zegt Fouchier.

Vanaf 2021 blijken dan ook steeds meer zoogdieren vogelgriep te krijgen. Er is ondertussen sprake van een zogeheten panzoötie, ofwel een pandemie onder dieren. Het gaat dan vooral om de H5N1-variant van het virus. Die is, naast in honderden vogelsoorten, al aangetroffen in onder andere alpaca’s, katten, zeeolifanten, bruine beren, ijsberen, wasberen, vossen, dolfijnen, en nog veel meer dieren.

Is vogelgriep gevaarlijk?

De ernst van vogelgriep hangt af van de virusvariant die het veroorzaakt. Hoog-pathogene varianten zijn per definitie ziekmakender in pluimvee dan laag-pathogene varianten. Maar daarnaast kunnen de ziekteverschijnselen ook anders zijn bij verschillende diersoorten. 

Koeien die geïnfecteerd zijn met de H5N1-variant krijgen relatief milde klachten, zoals een verminderde eetlust en slechtere melkproductie, terwijl katten die melk drinken van deze koeien juist wel heel ziek raken van het virus en er zelfs dood aan gaan. Naast vogels lijken vooral zeezoogdieren veel te lijden onder de vogelgriep. In Peru zijn bijvoorbeeld al 5224 zeeleeuwen gestorven door de H5N1-variant van het virus. Dat is wel vijf procent van de lokale populatie.

Het vogelgriepvirus vormt dus een groot risico voor zowel de vee-industrie als voor bepaalde wilde diersoorten. Het is echter nog onduidelijk wat de verspreiding ervan betekent voor onze volksgezondheid. ‘Het probleem is dat we deze situatie, dat het virus zoveel zoogdiersoorten treft, eigenlijk nooit eerder gezien hebben’, zegt Fouchier. 

Kan het vogelgriepvirus ook mensen infecteren?

Ja, het gebeurt zelfs geregeld. Een van de meest bekende uitbraken van vogelgriep bij mensen gebeurde in 1997 in Hongkong. In mei van dat jaar sprong het virus, waarschijnlijk van een kip, over op een driejarig jongetje. Het jongetje stierf binnen twaalf dagen aan orgaanfalen. Zes maanden later kregen nog zeventien andere mensen de infectie. Zes daarvan overleden, meestal als gevolg van een ernstige longontsteking of orgaanfalen.

Destijds werden luchtwegmonsters van het geïnfecteerde jongetje opgestuurd naar virologen over de hele wereld. De Nederlandse virologen Jan de Jong, Eric Claas en Ab Osterhaus waren de eersten die de ernst van de situatie zagen. Zij ontdekten dat het jongetje was geïnfecteerd met de hoog-pathogene variant H5N1. Dat is dezelfde variant die nu bij zoogdieren rondgaat.

‘De vogelgriepvirussen waar we nu mee te maken, hebben zijn nakomelingen van het virus dat Ab en Jan destijds gevonden hebben’, zegt Fouchier. Ditzelfde virus is onder vogels in Azië blijven circuleren, en verspreidt zich nu via trekvogels en dierhandel over de hele wereld.

Maar de uitbraak in Hongkong is lang niet de enige. Sindsdien zijn bijna duizend besmettingen van het vogelgriepvirus bij mensen gesignaleerd.

Kan vogelgriep een pandemie veroorzaken?

Het antwoord daarop is een voorzichtige ‘nee’. In de meeste gevallen van vogelgriep bij mensen is er sprake van zoönose, zegt Fouchier. Dat wil zeggen, het virus springt van een dier over op een mens. Geen enkele variant van het virus slaagt er tot nog toe in om efficiënt over te springen van mens op mens. Dat komt omdat het virus zich nog niet helemaal thuis voelt in het menselijk lichaam.

‘Griepvirussen komen van nature voor in vogels, en zijn daar helemaal op aangepast. Zo’n vogel heeft andere receptoren voor het virus dan de mens en ook een andere lichaamstemperatuur’, zegt Fouchier. ‘Wanneer dat vogelvirus gaat overspringen van mens naar mens, dan moet het zich eerst aanpassen aan onze receptoren en lichaamstemperatuur.’

Hier schuilt ook het risico van de verspreiding van het vogelgriepvirus onder zoogdieren. ‘Je kan je voorstellen dat andere zoogdieren een soort springplank vormen. Dat daarin de aanpassingen kunnen gebeuren die nodig zijn om zich aan de mens aan te passen.’ Uit Fouchier’s onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat vogelgriepvirussen die zich in nertsen verspreiden, dezelfde veranderingen hebben als de pandemische virussen uit ons verleden.

Als een vogelgriepvirus zich ooit wel onder mensen kan verspreiden, en elk geïnfecteerd mens gemiddeld meer dan een ander mens besmet, dan is er sprake van een pandemie, zegt Fouchier. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de Spaanse griep (1918), Aziatische griep (1957), de Hongkong-griep (1968) en de recente Mexicaanse griep (2009). Al deze virussen vonden hun oorsprong bij vogels of varkens.

Moeten we ons zorgen maken?  

Fouchier vindt dat er geen reden is voor zorgen. ‘Daar is niemand ooit beter van geworden.’ We moeten echter wel heel alert zijn, stelt hij. Dat een nieuwe pandemie zal optreden, is namelijk zeker. De vraag is vooral wanneer dat zal gebeuren, en hoe. ‘Als je naar de geschiedenis kijkt, kun je concluderen dat grieppandemieën gemiddeld eens in de 25 jaar voorkomen – en dan hebben we het niet eens over covid-19, AIDS of andere soorten pandemieën’, zegt Fouchier.

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verwacht een nieuwe grieppandemie. Op hun website meldt de WHO: ‘Door de aard van influenzavirussen is een toekomstige influenzapandemie onvermijdelijk en is paraatheid hierop van vitaal belang.’

Dit kan misschien geruststellend klinken; we maken wel vaker een pandemie mee, dus dan zijn we vast goed voorbereid op de volgende. Maar Fouchier denkt daar minder optimistisch over. ‘We hebben tot nu toe redelijk mazzel gehad. In 2009 hadden we een hele milde pandemie (de Mexicaanse griep, red.). En in 2019 met covid-19 was dat eigenlijk weer. Maar het kan ook veel ernstiger zijn.’

Neem bijvoorbeeld de Spaanse griep van 1918. Daarbij stierven naar schatting vijftig miljoen mensen, ongeveer 3 procent van de wereldbevolking. Ter vergelijking: covid-19 veroorzaakte wereldwijd, volgens de telling van de WHO, ongeveer zeven miljoen doden. Dat is 0,09 procent van de wereldbevolking. ‘Als de Spaanse griep nu zou gebeuren, dan zou iedere Nederlander voor een paar vrienden en familieleden een begrafenis moeten houden. Veel meer dan tijdens de covid-pandemie’, zegt Fouchier.

Of zo’n nieuwe pandemie veroorzaakt zal worden door een vogelgriepvirus is echter de vraag. ‘We kunnen nooit zeggen welk virus het zal zijn’, zegt Fouchier. Er gaan nou eenmaal te veel verschillende griepvirussen rond in ontzettend veel verschillende dieren. Zo werd de Mexicaanse griep bijvoorbeeld veroorzaakt door een varkensgriepvirus.

Daarnaast is het contact dat mensen met dieren hebben erg anders dan vroeger. De vee-industrie is bijvoorbeeld veel groter en veel internationaler geworden. Daardoor vindt Fouchier het nog moeilijk te zeggen wat er met het virus zal gebeuren nu het ook aanwezig is in het koeienmelk. ‘Die situatie hebben we nog niet eerder meegemaakt’.

Het belangrijkste is dus dat we alles goed in de gaten houden, en dat we meteen actie ondernemen wanneer een gevaarlijk virus wordt gedetecteerd, zegt Fouchier. ‘Een nieuwe pandemie kan altijd uit een onverwachte hoek komen. Dus wij moeten gewoon alert zijn op alles wat er gebeurt met het griepvirus om ons heen.’