Brussel (B) – Een panel van Europese experts presenteerde vandaag een overzicht van het onderzoek naar overdraagbare sponsachtige aandoeningen, waartoe de gekkekoeienziekte hoort.


Een half jaar geleden stelde Eurocommisaris Philippe Busquin op verzoek van ministers in Europa een expertpanel dat een overzicht moest maken van onderzoek naar BSE in de Europese Unie. Het overzicht moet ertoe leiden dat de Europese onderzoeksinitiatieven beter op elkaar zijn aansluiten. Busquin benadrukt dat juist bij zoiets als een BSE-crisis Europa kan tonen wat het te bieden heeft bij zaken die het welzijn van alle Europese burgers betreffen.
Het afgelopen jaar nam het aantal BSE-gevallen in Frankrijk toe. Na de introductie van het doelgericht testen zijn tevens de eerste gevallen in Duitsland, Spanje en Italië ontdekt. Het aantal bekende gevallen van de aan BSE gekoppelde ziekte van Creutzfeld-Jacob bedraagt nu 97 in het Verenigd Koninkrijk, drie gevallen in Frankrijk en één in Ierland. Volgens onofficiële cijfers zouden er mogelijk duizenden en misschien zelfs tienduizenden slachtoffers zijn.

Tienduizenden slachtoffers
In 1986 ontdekte een diergeneeskundig laboratorium in Engeland de eerste twee koeien die leden aan de gekkekoeienziekte. Eind 1989 waren er al tienduizend gevallen bekend. Snelle maatregelen volgden, waaronder het belangrijke verbod op dierlijk voedsel voor het vee. Niettemin waren er drie jaar later al 37.000 stuks vee getroffen. In totaal zijn er nu 180.000 runderen in het Verenigd Koninkrijk door de ziekte geveld, tegen 1325 gevallen in andere Europese landen, met name Ierland, Portugal en Frankrijk.
De EU startte in 1990 met onderzoeksplannen. In 1996 volgde het actieplan TSE (transferable spongiphorm diseases) na de ontdekking van een variant van de ziekte van Creutzfeld-Jakob. Daarbij rees de verdenking dat BSE via de voedselketen bij mensen een variant van de ziekte van Creutzfeld-Jakob kon veroorzaken. Het actieplan kreeg een subsidie van vijftig miljoen euro. Er bestond vier jaar later onduidelijkheid over welk onderzoek instituten, bedrijven en universiteiten in de diverse Europese landen uitvoerden. Het was dus hoog tijd voor het maken van een overzicht.
Het overzicht maakt duidelijk dat er naast sterke punten ook zwakke punten zijn in het Europese onderzoek. De experts stellen vast dat er behoefte is aan betere coördinatie, alsmede betere communicatie en uitwisseling van onderzoeksresultaten tussen landen. Een handicap voor het Europese onderzoek vormen het gebrek aan goed gedefinieerde monsters, een beperkte beschikbaarheid van diermodellen en cellijnen en een gebrek aan wetenschappers met een opleiding toegespitst op het onderzoek naar BSE en verwante zaken.
Had de EU die manco's niet kunnen voorkomen? In ieder geval zal Busquins directoraat-generaal nu nieuwe fondsen verstrekken aan onderzoeken op het gebied van BSE en de ziekte van Creutzfeld-Jacob. Een oproep voor nieuwe voorstellen zal extra aandacht vragen voor de nu vastgestelde onderbelichte onderzoeksthema's.

Erick Vermeulen