Diemen (NL) – Het aantal vrouwelijke wetenschappers neemt af, naarmate ze de carrièreladder hoger beklimmen. Het ASPASIA-programma en de Wet Evenredige Vertegenwoordiging blijken enige uitkomst te bieden voor deze vrouwennood.


Het percentage vrouwen dat in Nederland op een leidinggevend niveau werkzaam is in de bètawetenschappen is zeer klein. Het ASPASIA-programma en de Wet Evenredige Vertegenwoordiging (WEV) moeten leiden tot een betere man-vrouwverhouding in de wetenschappelijke wereld.
Het ASPASIA-programma stimuleert vrouwen universitair hoofddocent (UHD) te worden. In 2000 zijn 68 vrouwelijke onderzoekers via het dit programma tot UHD benoemd. Het aantal vrouwelijke UHD's in Nederland is daarmee in korte tijd gestegen tot 277, elf procent van het totale aantal UHD's. Een tweede ronde dit jaar zal een zelfde stijging van vrouwelijke UHD’s geven. De verhouding is nog niet gelijk, maar de eerste stappen zijn gezet.
De Wet van Evenredige Vertegenwoordiging dwingt universiteiten het aantal vrouwelijke hoofddocenten te verhogen. Deze wet is sinds februari 1997 van kracht gegaan. Binnenkort vindt er een evaluatie plaats.Hogerop raken in de wetenschappelijke sector is voor vrouwen moeilijker dan voor mannen. Zij die wel een leidinggevende functie binnen de wetenschappen hebben, worden vaak niet meteen erkend. De oorzaken zijn dat vrouwen zich niet altijd herkennen in een leidinggevende functie en dat mannelijke kandidaten sneller benoemd worden tot directeuren. Ook werken vrouwen vaak in deeltijd of onderbreken zij hun carrière voor enkele jaren. Dit kan vaak leiden tot een achterstand door een gebrek aan ervaring en informatie.
Opmerkelijk is dat het kleine aandeel vrouwen met een wetenschappelijke functie op hoog niveau niet gekoppeld is aan een ondervertegenwoordiging van vrouwen in het onderwijs. Vijftig procent van de eerstejaars Europese studenten zijn meisjes en hun aanwezigheid op de wetenschappelijke en technische faculteiten wordt steeds opvallender.
Het ASPASIA-programma en de Wet Evenredige Vertegenwoordiging zijn initiatieven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Esther van Leeuwen