Ruimtesonde New Horizons heeft de zwakke lichtgloed gemeten die schuilgaat in de donkere ruimte. Deze is afkomstig van alle sterrenstelsels die ooit hebben bestaan.
Eindelijk weten we hoe pikkedonker het is in de verre uithoeken van de ruimte. NASA’s ruimtesonde New Horizons heeft de eerste nauwkeurige metingen gedaan van het omgevingslicht in het heelal.
De lichtgloed die in de achtergrond van het heelal schijnt, is zo zwak, dat het onmogelijk is om deze vanaf de aarde te meten. Hij verbleekt bij de gloed van objecten in het zonnestelsel. ‘Elke keer als je het vanaf de aarde, of dicht bij de aarde probeert te meten, heb je veel ruis en daar kun je niets aan doen’, zegt astronoom Marc Postman van het Space Telescope Science Institute in de Amerikaanse staat Maryland. ‘Het is alsof je de zwakke sterren in de Melkweg probeert te zien vanaf Broadway in New York.’
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Maar New Horizons is ver genoeg van de aarde gereisd om een deel van die lichtvervuiling achter zich te laten. De sonde bezocht Pluto in 2015 en is daarna alsmaar verder de ruimte in gevlogen. New Horizons bevindt zich nu op ongeveer 8,7 miljard kilometer van de aarde. Dat is nog steeds binnen de grenzen van ons zonnestelsel, maar ver weg van de felste lichtpunten.
Schaduwspel
New Horizons legde 24 beelden vast van de donkere gebieden in de ruimte. Daarvoor gebruikte hij een camera die zich in de schaduw van de romp van het ruimteschip bevindt, en die weg is gericht van zowel de zon als de lichtgevende schijf van de Melkweg.
Postman en zijn collega’s berekenden hoeveel van het licht in die beelden afkomstig is van sterren en stof in ons sterrenstelsel. Dat trokken ze af van het schijnsel, om de totale hoeveelheid achtergrondlicht in de lege ruimte te vinden. Ze vonden een bijzonder zwakke gloed van ruwweg 11 nanowatt per vierkante meter per steradiaal (een ruimtehoek).
Koelkastlampje
Het is alsof je in een afgelegen hut zit op een maanloze nacht, meer dan een kilometer van je dichtstbijzijnde buurman, en het lichtje van de koelkast van die buurman brandt, zegt Postman. ‘De verandering in het lichtschijnsel op de muur van jouw hut wanneer zij hun koelkast openen, op 1,6 kilometer afstand, is de intensiteit van het licht dat we meten’, zegt hij. ‘Het is honderd keer donkerder dan zelfs de donkerste hemel die je vanaf de aarde kunt zien.’
Het licht mag dan zwak zijn, het bevat wel al het licht van alle sterrenstelsels die we in de kosmos kunnen zien. Eerdere, minder nauwkeurige metingen lieten doorschemeren dat er misschien onverklaarbaar extra licht in dit schijnsel schuilging, maar deze nieuwe meting weerlegt dat idee. ‘Dit is een belangrijk onderdeel van ons begrip van het heelal’, zegt Postman.