Utrecht (NL) – Wat doet een astronaut in zijn vrije tijd? Terwijl andere bewoners van het International Space Station (ISS) lezen of muziek luisteren doet science officer Don Pettit kleine experimentjes. Met een standaardwerk over vloeistofvliezen in de hand wilde hij gaan experimenteren met zeepsop. Een test vooraf met zuiver water was al zó interessant, dat het zeepsop ongebruikt bleef.
Tot Pettit’s verbazing waren watervliezen in de ruimte veel steviger dan op aarde. Daar is een zuchtje wind of een trillende hand al genoeg om zo’n vlies te laten spatten. Pettit’s vliezen waren bestand tegen allerlei geweld, van heen en weer zwiepen tot beschilderen aan toe. Ze bleven gemakkelijk twaalf uur lang intact. “Het leek wel of ze van rubber waren,” verwondert Pettit zich.
Waarom zijn watervliezen op aarde zo teer, maar in de ruimte zo stevig? Het ISS is natuurlijk in vrije val, dus alles in het station is gewichtsloos. Op aarde zou water in het vlies het laagste punt op gaan zoeken. Daardoor vormt zich een klein poeltje van water onderaan het vlies. Dat gaat door tot het vlies breekt. De oppervlaktespanning is niet groot genoeg om de breuk tegen te houden.
Is het aardse magneetveld de weg kwijt?
Volgens sommigen kan het aardmagneetveld elk moment omkeren. Is er reden tot zorg?
In de ruimte heeft de zwaartekracht niets te vertellen. De oppervlaktespanning heeft geen concurrent en kan dus in zijn eentje de vorm van het water bepalen. Losse waterdruppels hebben in de ruimte een bolvorm, maar een vlies dat in een ring is opgehangen spant zich strak als een vel rubber. Het vlies is zo stevig dat er allerlei experimenten mee kunnen worden gedaan. Op aarde heeft een experiment met waterstromen altijd te kampen met zwaartekracht. Daardoor kunnen er maar heel moeilijk experimenten met dunne lagen worden gedaan. Die zijn immers nauwelijks heel te houden. In de ruimte valt dat probleem helemaal weg.
Wat er uit zulk onderzoek zal voortvloeien? Niemand weet het, maar Pettit’s watervliezen laten zien dat ook hele normale zaken ons nog steeds kunnen verrassen. “De natuur bekijken is net een ui afpellen,” zegt Pettit, “elke nieuwe laag die je ontdekt is weer een prikkel voor je verbeelding. En bij elke laag zien we een glimp van weer nieuwe en diepere lagen. Ik hoop dat we nooit bij de kern komen.”
Kennislink/Gieljan de Vries