Veel bedrijven verkopen fecale testkits voor thuisgebruik, maar onderzoek laat zien dat wetenschappers zelf nog niet weten wanneer het microbioom in onze darmen nu echt gezond is.
De wetenschap achter het darmmicrobioom, de verzameling bacteriën, virussen, gisten en schimmels in onze darmen, wordt vaak neergezet als een van de meest relevante onderzoeksgebieden binnen de zorg. Al vinden sommige onderzoekers ook dat het onderzoek gehypet is. Een discussiepunt is het nut van fecale testkits, waarmee je een monster van je poep kunt opsturen om te bepalen of je darmflora er goed voor staat.
Onderzoek laat zien dat veel van de beweringen in de handleidingen van de kits niet ondersteund worden door bewijs. Daarnaast zijn de testen niet goed genoeg om echt wat wijzer te worden over je darmgezondheid. Zouden bedrijven deze kits eigenlijk wel moeten kunnen verkopen?
'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'
We moeten terughoudender zijn met het aanbieden van euthanasie bij psychisch lijden, stelt psychiater Jim van Os. Vooral bij jonge mensen.
Nuttig of shit?
Microbioomonderzoek kwam ongeveer twintig jaar geleden van de grond. Dankzij de vooruitgang in het uitlezen van DNA konden wetenschappers steeds meer te weten komen over de bacteriën die op en in ons leven.
Dokters weten al langer dat bepaalde infecties veroorzaakt worden door een wildgroei aan schadelijke pathogenen. Maar een nieuw, revolutionair idee was dat subtiele afwijkingen in het microbioom de oorzaak zouden kunnen zijn van kwalen die op het eerste zicht weinig met het darmstelsel te maken hebben. Denk hierbij aan obesitas, kanker en depressie.
Ondanks de hype heeft het onderzoeksveld de geneeskunde nog niet radicaal veranderd. Poeptransplantaties, waarbij de stoelgang van de ene persoon in de andere wordt overgebracht om behulpzame bacteriën over te dragen, worden tot dus ver enkel gebruikt voor een zeldzame medische aandoening. Het gaat dan om een hevige vorm van diarree die voorkomt bij ziekenhuispatiënten die sterke antibiotica hebben gekregen.
Ook de werking van probiotica-producten, bedoeld om gezonde bacteriën in de darmen te brengen, is over het algemeen nog niet aangetoond in gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken, de gouden standaard voor medisch bewijs.
Maar dat weerhoudt bepaalde bedrijven er niet van om microbioomgerelateerde producten aan het publiek te verkopen. Dit was aanleiding voor het Amerikaanse National Institutes of Health om een onderzoek te starten naar het groeiende gebruik van fecale testkits onder het brede publiek.
Te vroeg voor stelligheid
Gezondheidsjurist Diane Hoffmann van de Universiteit van Maryland en haar collega’s vonden wereldwijd 31 bedrijven die microbioomanalysekits leveren aan particuliere klanten. Gebaseerd op de resultaten van deze analyses krijgen de gebruikers een verslag over de gezondheid van hun darmflora, in de vorm van een getalsscore. Ook kunnen ze te horen krijgen dat ze bepaalde darmbacteriën hebben die in verband staan met specifieke medische aandoeningen.
Een groot probleem is dat de wetenschap achter fecale-DNA-analyse nog niet stevig genoeg in zijn schoenen staat om betrouwbare conclusies te trekken, zegt Hoffmann. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het indienen van identieke monsters bij verschillende laboratoria verschillende resultaten oplevert. Dit kan komen door verschillen in hoe de monsters onderzocht worden, of in de databases die de firma’s gebruiken om een microbioom te beoordelen.
Over het algemeen geven de bedrijven geen details vrij over hun analysemethoden. ‘Ze zijn niet verplicht om die informatie te delen’, zegt Hoffmann.
Zelfs als we nauwkeurig zouden kunnen meten hoeveel van elke soort bacterie in iemands stoelgang zit, is er nog geen consensus onder dokters over welke bacterie aan welke aandoening gelinkt is, zegt Hoffmann. ‘Ze hebben de vereiste data niet om te kunnen stellen dat iemands microbioom gezond of ongezond is.’
Sommige van de bedrijven die de kits verkopen, hebben ook een belangenconflict. Het onderzoeksteam ontdekte dat bijna de helft van de fabrikanten supplementen of probiotica verkoopt, met de bewering dat deze producten de darmgezondheid verbeteren. Deze bevelen ze aan op basis van de resultaten van hun kits.
De resultaten verrassen microbioloog Lesley Hoyles van de Nottingham Trent Universiteit in het Verenigd Koninkrijk niet. Afgelopen jaar was ze coauteur van een beschouwend artikel over het onderzoeksveld in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Microbiology. Dat artikel concludeerde dat het veld gevoelig is voor ‘hype en misinformatie’.
Als het aankomt op het testen van de stoelgang, ‘is er zoveel natuurlijke variatie tussen elk individu, dat het betekenisloos is’, zegt ze. ‘We weten niet wat een gezond microbioom is.’