De neutronenster die overbleef nadat we in 1987 een zware ster als supernova zagen exploderen, lijkt eindelijk te zijn gevonden – dankzij een warme stofwolk genaamd ‘de blob’.
Supernova 1987A vormde een belangrijke mijlpaal binnen de sterrenkunde. Voor het eerst konden hedendaagse astronomen de explosie van een ster op de voet volgen. Wat echter niet lukte, was het waarnemen van de neutronenster die je als overblijfsel van zo’n ontploffing zou verwachten: een supercompact ‘mini-sterretje’ met een doorsnede van slechts enkele tientallen kilometers. Nu, 33 jaar later, lijkt het erop dat astronomen daar met de radiotelescopenverzameling ALMA eindelijk wél in zijn geslaagd.
Reken alleen niet op een foto of iets dergelijks die het langverwachte object in al zijn glorie laat zien. Wat de ALMA-astronomen afgelopen najaar rapporteerden, was een warme stofwolk te midden van de overblijfselen van de supernova. Alhoewel, ‘warm’… De wolk in kwestie, door de astronomen de blob genaamd, had een temperatuur van zo’n -243 graden Celsius. Maar aangezien het omringende stof nóg 11 tot 16 graden kouder is, vroeg dat toch om een verklaring. Een nieuwe theoretische studie van de Zwitserse astronoom Dany Page en collega’s bevestigt nu dat de best mogelijke verklaring een neutronenster is die het stof opwarmt.
Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...
Jongste neutronenster tot nu toe
De blob bevindt zich niet precies op de plek waar de supernova-explosie zelf plaatsvond – maar dat is ook niet zo vreemd. De verwachting is namelijk dat bij het geweld van de ontploffing de ontstane neutronenster met een snelheid van enkele honderden kilometers per seconde werd weggeslingerd naar de plek waar de blob nu gezien is.
Wel dachten de ALMA-astronomen aanvankelijk nog dat de neutronenster helderder moest zijn dan mogelijk was, wilde hij in staat zijn de stofwolk op te warmen. Dany en collega’s kunnen hun collega’s ook op dat punt geruststellen. Een neutronenster als deze, die maar 33 jaar oud is – en daarmee het jongste exemplaar ooit waargenomen – zou zó fel moeten zijn, dat hij die klus wel degelijk heeft kunnen klaren.
Andere mogelijkheden lijken allemaal minder waarschijnlijk. Uit schattingen van de massa van de ster en het verloop van de supernova is bijvoorbeeld af te leiden dat het overblijfsel een neutronenster moet zijn en geen zwart gat. Verder werden er in 1987 neutrino’s gemeten, afkomstig van de supernova: deeltjes die je wel zou verwachten bij de vorming van een neutronenster, maar niet bij een vers zwart gat.
Een ander scenario dat de astronomen hebben overwogen, is dat radioactief materiaal de wolk heeft opgewarmd. Maar, zo schrijven Page en collega’s: het lijkt er toch echt op dat de wolk door één object op één plek is opgewarmd – en dus niet door radioactief materiaal dat is uitgesmeerd over het hele gebied.
Steeds transparanter
Wie nog niet overtuigd is en toch écht een foto wil, zal geduld moeten hebben. En voor een keer is dat niet omdat we een telescoop nodig hebben die nog niet is gebouwd. Het stof van de explosie is, bijna letterlijk, nog niet gaan liggen; het omringende stuk ruimte is nog ondoorzichtig. Met het verstrijken van de decennia zal het gaandeweg transparanter worden. En dan zullen we hopelijk ooit echt kunnen zíén wat er is geworden van de ster die we in 1987 met veel geweld ten onder zagen gaan.