Alternatieven voor dierproeven leiden ons af van debatten die we niet durven voeren. Dat zegt promovenda Meggie Pijnappel van de Radboud Universiteit. ‘Hoe ver willen we gaan om ons tegen elke ziekte te wapenen?’

Deze twee muizen hebben voor wetenschappelijk onderzoek twee maanden op een dieet met veel vet geleefd. Beeld: NIPS/NINS
Deze twee muizen hebben voor wetenschappelijk onderzoek twee maanden op een dieet met veel vet geleefd. Beeld: NIPS/NINS

Hoeveel dierproeven vinden er in Nederland plaats?
‘In 2013 ging het om ruim vijfhonderdduizend dierproeven waarbij iets minder dieren betrokken waren, omdat soms meer proeven op één dier worden gedaan. Het gaat vooral om muizen, ratten en kippen. Maar er is ook een categorie dieren die nu officieel nog niet wordt meegeteld. Proefdieren worden gefokt, maar dieren die voor een proef niet de juiste kenmerken hebben, worden gedood. Het zou logisch zijn deze groep die ‘dood in voorraad’ wordt genoemd, mee te tellen. Dan kom je op heel andere cijfers uit.’

Neemt het aantal dierproeven toe of af?
‘Sinds de invoering van de Wet op dierproeven eind jaren zeventig is het aantal geregistreerde proeven gehalveerd. De afgelopen tien jaar is het aantal min of meer stabiel gebleven.’

Ieder mens een persoonlijk dieet
LEES OOK

Ieder mens een persoonlijk dieet

Gezondheidseconoom Milanne Galekop onderzocht gepersonaliseerde diëten. Zijn die echt de moeite en de kosten waard?

Waar worden proeven met dieren voor ingezet?
‘In veruit de meeste gevallen gaat het om het beantwoorden van wetenschappelijke vragen, zoals onderzoek naar het ontstaan of het verloop van ziekten en toxische reacties. Ook worden proeven gedaan voor de ontwikkeling en controle van medicijnen voor mens en dier en voor onderzoek om de giftigheid van bepaalde stoffen te testen. In enkele gevallen worden dieren gebruikt in de diagnostiek en voor onderwijs- en trainingsdoeleinden.’

In hoeverre is dierenwelzijn een overweging bij dierproeven?
‘Het doen van dierproeven is sterk gereguleerd. Onderzoekers zijn aan strikte regels voor proeven  gebonden en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit voert controles uit. Ook is er meer aandacht voor het leed van dieren als zij bijvoorbeeld een tumor ontwikkelen. En dierproeven voor cosmetica zijn in Nederland sinds 1997 verboden. Desondanks bestaat er een spanning tussen het leed dat dieren wordt aangedaan en hetgeen ons dat oplevert. Dierproeven vinden veelal in ontoegankelijke laboratoria plaats, we zien ze niet gebeuren. Veruit de meeste mensen zullen dierproeven afkeuren als je ernaar vraagt. En toch willen we onze kennis vergroten en de beste medicijnen hebben.’

Zijn er dan geen alternatieven ontwikkeld voor dierproeven?

Meggie Pijnappel
Meggie Pijnappel van de Radboud Universiteit. ‘Hoe ver willen we gaan om ons tegen elke ziekte te wapenen?’

‘Celkweek, genomics, 3D-printing en organon-a-chip worden vaak genoemd als alternatieven, maar daar wordt vooral ook van gezegd dat er nog meer onderzoek naar gedaan moet worden. Dat wetenschappers worden afgerekend op hun resultaten, bevordert het ontwikkelen van alternatieven niet. In de praktijk blijken technologische innovaties als alternatief een voortdurende belofte, een zoethouder die de aandacht afleidt van vragen waar het echt om gaat.’

Welke vragen zijn dat dan?
‘Of dierproeven wel altijd nodig zijn. Hoe ver willen we gaan in onze poging ons tegen elke ziekte of elk risico daarop te wapenen? Een debat over waar we de grens leggen, durven we niet te voeren. Als we ervoor kiezen kennis en producten te ontwikkelen, zullen we dierproeven tot op zekere hoogte moeten accepteren. Maar hoeveel van die producten hebben we nodig? En staat dat in verhouding tot het leed van dieren? Als we aan de andere kant dierproeven niet acceptabel vinden, heeft dat ook consequenties. Het debat over dierproeven wordt nu vaak niet, of niet eerlijk gevoerd.’

Wat is nodig omdat debat beter te voeren?
‘Om te beginnen het bijstellen van de verwachtingen: dierproeven zijn een middel voor iets wat wij als samenleving ogenschijnlijk willen, niet een doel op zich. Maar wat willen we nu eigenlijk écht? Meer openheid over proeven die nu achter gesloten deuren plaatsvinden, kan daarbij ook helpen. Ook moeten we kritischer worden op de meerwaarde van dierproeven en meer lering trekken uit onderzoek dat al gedaan is. Waar dat kan, zouden producenten gestimuleerd moeten worden proefdiervrije producten en innovaties sneller op de markt te brengen.’

Waarom lukt dat nu niet?

Vallende kwartjes
LEESTIP Vallende kwartjes – Een slimme selectie van leesbare wetenschap Ionica Smeets en Bas Haring, € 10,- Bestel in onze webshop

‘Een van de belangrijkste resultaten van mijn onderzoek is dat beleid, de onderzoekspraktijk en de financiering daarvan geen tegengestelde belangen moeten hebben, zoals nu vaak het geval is. Op grote lijnen zijn ze het eens, maar die overeenstemming vervaagt in de uitvoering. Onderzoekers worden binnen de wetenschap afgerekend op hun publicaties en buiten de wetenschap gaat het vooral om de maatschappelijke relevantie van hun werk. Als we het leed van dieren belangrijk vinden, zouden beleid, onderzoek en de financiering daarop afgestemd moeten zijn. Zolang dat niet het geval is, is afname van dierproeven een illusie.’

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief. 

Lees verder: