Baleinwalvissen nemen naar schatting tien miljoen stukjes microplastic per dag op. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor een groep dieren die het toch al zwaar te verduren heeft.
Microplastics zijn overal. Ze zitten in de lucht, in het water en in ons voedsel. We stoppen deze piepkleine plasticdeeltjes in tandpasta en cosmetica en ze komen vrij bij slijtage van autobanden, of kleding, of als grotere stukken plastic afval verweren.
Bijna alle dieren, planten en mensen worden blootgesteld aan microplastics. Baleinwalvissen lopen extra risico om er veel van binnen te krijgen, door hun voedselpatroon. Ze leven van kleine zeedieren als plankton en krill, die ze in grote hoeveelheden opslokken door zeewater te filteren door hun fijnmazige baleinen. De walvissen leven bovendien in vervuilde gebieden.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Een Amerikaanse onderzoeksgroep heeft nu een stap gezet om de hoeveelheid microplastic die baleinwalvissen binnenkrijgen in kaart te brengen. Hiervoor onderzochten ze waar en hoe diep 191 met zenders behangen vinvissen en bultruggen duiken wanneer ze naar voedsel zoeken in de Californische stroom. Het bleek dat ze hun maaltijden vooral opscharrelen op 50 tot 250 meter diepte, waar ook veel microplastics rondzweven.
Deze kennis combineerden de wetenschappers met informatie over hoeveel water en prooidieren als plankton en krill de dieren dagelijks opslokken. Vervolgens zochten ze uit hoeveel microplastic er ongeveer in dat water en de prooien zit.
Aan de hand daarvan konden ze berekenen dat baleinwalvissen voor de kust van Californië dagelijks ongeveer tien miljoen van deze stukjes microplastic binnenkrijgen. Dinsdag verschenen deze resultaten in het vakblad Nature Communications.
Schatting
Kanttekening: de resultaten zijn een grove schatting met grote onzekerheden. De onderzoekers hebben niet precies kunnen meten hoeveel plasticdeeltjes er dagelijks door een walvisbek naar binnen gaan. Nauwkeurig meten hoeveel microplastics er in de prooidieren zitten is erg lastig.
‘Die getallen zijn dus onzeker’, zegt Susanne Kühn, bioloog bij Wageningen Marine Research. ‘Maar zo’n schatting is de enige manier om idee te krijgen van de plasticinname van walvissen. Het is namelijk lastig om dit te onderzoeken in een lab.’ Alleen in de zeldzame gevallen dat er een dier aanspoelt, kunnen onderzoekers de maag- en darminhoud bekijken om te zien hoeveel plastic erin zit.
‘Het Amerikaanse onderzoek bevestigt wel wat andere onderzoeken ook laten zien’, zegt Thijs Bosker, milieukundige aan de Universiteit Leiden, die ook onderzoek doet naar microplastics bij walvissen. Hij schatte in eerder onderzoek dat walvissen dagelijks drie miljoen stuks microplastic binnenkrijgen. ‘Het Amerikaanse onderzoek laat zien dat het plastic in walvissen vooral uit prooidieren komt die eerder zelf microplastics ingeslikt hebben. Dat zagen wij ook.’
Graadmeter
Wat zijn de gezondheidsgevolgen van al dat microplastic? Dat weten de onderzoekers nog niet. ‘Plastic zit vol met chemicaliën als weekmakers en vlamvertragers’, zegt Kühn. ‘In laboratoria is aangetoond dat die schadelijke effecten kunnen hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld kanker veroorzaken of de hormoonhuishouding verstoren.’
In het wild, waar meer factoren meespelen, is het lastig te bepalen wat veroorzaakt wordt door plastic en wat door klimaatveranderingen of verandering van voedsel. Ook is nog niet duidelijk wat er in het lichaam gebeurt met ingeslikte microplastics. Hopen ze zich op of worden ze uitgepoept, hoeveel weekmakers en andere chemicaliën lekken eruit?
Het enige wat we zeker weten is dat de aanwezigheid van microplastics veroorzaakt is door de mens. ‘Omdat plastic duidelijk zichtbaar is in het milieu en ons dagelijks leven, maken veel mensen zich er zorgen om. Het wordt gebruikt als een graadmeter voor de staat van het milieu‘, zegt Bosker.
‘Het is goed dat er veel aandacht is voor plasticvervuiling, maar het is ook belangrijk om dit probleem in een breder kader te plaatsen. Onder meer klimaatverandering, verzuring en het leegvissen van onze oceanen hebben waarschijnlijk grotere gevolgen voor walvissen en de rest van de planeet dan plasticvervuiling.’