Manakins hebben geen holle beenderen zoals andere vliegende vogels, maar solide vleugelbotjes. Mannetjes trekken vrouwtjes aan door hun vleugels meer dan honderd keer per seconde tegen elkaar te klapperen. Mede dankzij hun solide vleugelbotten zorgt dat voor een opvallend gezoem.
Manakins (Machaeropterus deliciosus) leven in Midden-Amerika. Tijdens de balts slaan de kleine zangvogeltjes hun vleugels zo snel tegen elkaar, dat het een hoog piepend geluid oplevert. Uit een onderzoek met CT-scans door Cornell University blijkt nu dat de vleugels zo ontwikkeld zijn, dat ze dat geluid versterken.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
De vleugelbotten van de manakins zijn solide, en niet hol. Bij vliegende vogels zijn de botten in de vleugels meestal hol, wat ze stevig en vooral licht maakt. Zware botten kosten vogels vliegkracht. Het voordeel van solide botten in het geval van de mannelijke manakins is dat ze geluid slechter absorberen dan holle botten. Zo blijft hun vleugelgeklapper over lange afstand goed hoorbaar voor de vrouwtjes.
Het skelet van de manakin is volgens de onderzoekers vooral aangepast aan seksuele selectie, en niet aan natuurlijke selectie. Vogelexpert Kim Bostwick, een van de onderzoekers, zegt in een persverklaring dat vogels wel vaker speciale kenmerken hebben om partners te vinden, zoals de staartveren van een pauw. Bostwick: ‘Maar bij de manakin is het anders, omdat het meer is dan alleen de veren. Dit zijn aanpassingen op een diep functioneel niveau.’
Maud Etman
Manakin. Bron: Michael Woodruff via Flick.com