Fossiele tanden laten zien dat uitgestorven verwanten van de hedendaagse primaten in het Noordpoolgebied woonden toen het klimaat daar warmer was.
Het gaat om verwanten van primaten die zo’n 52 miljoen jaar geleden in bomen leefden. Hun leefgebied bestond uit moerassige bossen. Doordat het klimaat toen ongeveer 13 graden Celsius warmer was dan nu, waren deze bossen te vinden in het huidige noordpoolgebied. Andere dieren die destijds in de regio leefden, waren krokodillen en tapirs.
‘Deze wezens zijn de eerste en enige verwanten van primaten waarvan bekend is dat zij het noordpoolgebied hebben bereikt’, zegt bioloog Kristen Miller van de Universiteit van Kansas.
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
Eekhoorntanden
Primaten, de orde waartoe apen en ook mensapen zoals de mens behoren, stammen af van eekhoornachtige zoogdieren. Deze verre voorouders hebben de massale uitstervingsgolf overleefd die 66 miljoen jaar geleden de dinosauriërs de das omdeed.
Miller en haar collega’s hebben ongeveer 40 tanden en kaakfossielen onder de loep genomen die eerder waren verzameld op het eiland Ellesmere, een gebied in het noorden van Canada dat binnen de poolcirkel ligt. Eerdere onderzoeken hadden deze fossielen gedateerd op 52 miljoen jaar, maar er was nog niet vastgesteld van welke soort ze afkomstig waren.
De onderzoekers namen foto’s van de fossiele tanden en gebruikten vervolgens een statistische analyse om de afmetingen en kromming te vergelijken met de tanden van uitgestorven en levende verwante primaten. Zo ontdekten ze twee nieuwe soorten, die ze Ignacius mckennai en Ignacius dawsonae noemden. Het werk is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS One.
‘Zoogdieren hebben een zeer ingewikkelde tandanatomie. Daardoor kunnen we tanden gebruiken als een soort vingerafdrukken op een plaats delict om de ene soort van de andere te onderscheiden’, zegt paleontoloog Chris Beard, ook van de Universiteit van Kansas.
Evolutionaire route
Eerder zijn wel andere soorten van het geslacht Ignacius gevonden op andere plaatsen in Noord-Amerika. Hun exacte verwantschap met hedendaagse primaten staat nog ter discussie.
Het nieuwe onderzoek laat zien dat de poolsoorten waarschijnlijk zijn voortgekomen uit een eekhoornachtige voorouder die naar het noorden migreerde toen het klimaat opwarmde. Vergeleken met hun gedeelde gemeenschappelijke voorouder was Ignacius dawsonae twee keer zo groot en Ignacius mckennai vier keer zo groot, aldus Beard.
Uit de tandanalyse blijkt ook dat de dieren in de evolutie gaandeweg zijn overgeschakeld op een dieet van harde noten en boomschors. Dat moest wel, omdat zacht fruit – waarvan wordt aangenomen dat het hun eerste voedselkeus was – niet beschikbaar is tijdens de zes donkere maanden in het noorden, wanneer de zon er nauwelijks schijnt.
‘Dit verbreedt ons perspectief op de biologie van primaten en hun geografische bereik in het verleden’, zegt evolutiewetenschapper Kenneth Rose van de Johns Hopkins-universiteit in Maryland in de Verenigde Staten. ‘Het vaststellen van de twee nieuwe soorten is wetenschappelijk verantwoord gedaan en op zijn plaats. Ook de voedingsconclusies zijn redelijk.’
Klimaatgevolgen
Het werk kan inzicht bieden in hoe dieren omgaan met de huidige opwarming van de aarde. ‘Een paar diersoorten zullen waarschijnlijk noordwaarts trekken, naar het noordpoolgebied. Vele andere zullen dat niet kunnen. Zo heeft ook onze Ignacius-soort het wel gehaald, maar andere primaten op lagere breedtegraden niet’, zegt Beard.