Waarom helpen dieren elkaar soms zonder dat ze daar zelf voordeel van hebben? Deze vraag houdt biologen als sinds Darwins evolutietheorie bezig. Onderzoek naar vogels in de Kalahari-woestijn laat nu nieuw licht schijnen op dit vraagstuk.
Onderzoekers hebben namelijk een speciaal geval van dit type altruïsme ontdekt bij Mahali-wevers, een vogelsoort uit Centraal-Afrika. Deze vogelsoort leeft in families waarbij er maar één broedpaar is, en tot wel tien helpers die voedsel verzamelen voor de jonkies.
De onderzoekers bestudeerden in de Kalahari-woestijn twaalf jaar lang verschillende vogelgroepjes over hun hele levensduur. Ze merkten op dat in regenachtige periodes, waarin er eten in overvloed is, groepen met veel helpers minder nageslacht kregen dan groepen met weinig helpers. Er is dus sprake van een verlies-verliessituatie: uitvoerige samenwerking zorgt ervoor dat zowel de helpers als het broedpaar lagere voortplantingskansen hebben. De onderzoekers vermoeden dat dit komt doordat een grote hoeveelheid helpers meer roofdieren aantrekt.
Is het aardse magneetveld de weg kwijt?
Volgens sommigen kan het aardmagneetveld elk moment omkeren. Is er reden tot zorg?
Risicospreiding
Waarom hebben die groepen dan niet wat minder helpers? Dit proberen biologen te verklaren met de ‘altruïstische risicospreiding-strategie’. Deze stelt dat dieren zich soms opofferen om risico’s voor hun familie te spreiden. Dit kan met name handig zijn in onvoorspelbare natuurgebieden. Zo’n opoffering levert de familie iets op in periodes met bijvoorbeeld extreme kou of droogte, en werkt bij normale weersomstandigheden voor beide partijen contraproductief. Een evolutionaire verzekeringspolis, als het ware.
Groepen met veel helpers bleken inderdaad in de droge periodes, waarin het voedsel schaars was, succesvoller dan groepen met weinig helpers. Overigens was dit effect van risicospreiding veel duidelijker zichtbaar bij een groot aantal vrouwelijke helpers dan bij een groot aantal mannelijke helpers. Omdat vrouwelijke helpers aanzienlijk meer voedsel inzamelen dan mannelijke helpers, bewijst dit dat het effect echt wordt veroorzaakt door het gedrag van de helpers, en niet simpelweg door de groepsgrootte.
Klimaatverandering
Hannah Dugdale, hoogleraar evolutiebiologie aan de Universiteit van Groningen, is van mening dat dit het belangrijkste aspect van de studie is. ‘Het vernieuwende aan dit onderzoek is dat het lukte om het effect van de groepsgrootte te onderscheiden van het effect van de voedselhulp. Doordat ze alle broedparen zo lang gevolgd hebben, konden ze ook per groep kijken wat de impact van een toe- of afname van het aantal helpers was. Eerder onderzoek heeft wel een verband aangetoond tussen groepsgrootte en een lagere variatie in voortplantingssucces. Dat hier de effecten van de groepsgrootte, het altruïsme en het groeien of krimpen van een groep van elkaar gescheiden zijn, maakt het zo interessant.’
Door klimaatverandering zullen in de toekomst meer extreme weersomstandigheden voorkomen. Toch is Dugdale terughoudend met voorspellingen: ‘Het is lastig dit soort resultaten te extrapoleren naar de toekomst, omdat er tot nog toe maar weinig diersoorten aan altruïstische risicospreiding doen. Voor soorten die sowieso al samenwerken bij het broeden, is het wel realistisch dat ze zullen overschakelen op dit soort strategieën naarmate het weer onvoorspelbaarder wordt.’
Andere samenwerkingen
De Mahali-wevers vormen een zeldzaam voorbeeld van een samenwerking in de natuur die over het algemeen voor beide partijen nadelig is. Daarnaast zijn er veel samenwerkingen waarin er sprake is van een duidelijke win-winsituatie. Die zijn evolutionair gezien een stuk makkelijker te begrijpen, omdat ze niet in strijd zijn met iemands eigenbelang.
Ook zijn er in de natuur veel samenwerkingen waarin een van beide partijen zijn eigen voortplantingssucces opoffert in het belang van de andere. Een gangbare verklaring hiervoor is verwantschapsselectie. Die verklaring stelt dat het in sommige gevallen logisch is om eigenbelang op te offeren, als je daarmee de voortplantingskansen voor je familieleden vergroot. Zij dragen immers ook een deel van jouw genen, zodat je door hen te helpen je genen indirect doorgeeft. Een bekend voorbeeld hiervan zijn bijen, waarin tienduizenden werkbijen zich ten dienste stellen voor een enkele koningin.