Washington (VS) – Een asteroïde of een komeet veroorzaakte de allergrootste ramp voor het leven op Aarde, zo bewijzen de zogenaamde voetbalmoleculen.


Het meeste leven op Aarde verdween 250 miljoen jaar geleden. Deze ramp was nog groter dan die van 65 miljoen jaar geleden, toen na een inslag van een komeet de dinosaurussen stierven. Negentig procent van het leven in zee en zeventig procent van de gewervelden op het land stierven op de grens van de geologische tijdvakken Perm en Trias.
Bij de ramp 250 miljoen jaar geleden vormde eveneens de botsing tussen de Aarde en een komeet of een asteroïde de aanleiding voor het massale uitsterven, zo maakten dr Luann Becker van de University of Washington in Seattle bekend tijdens een via internet te volgen presentatie. De resultaten staan ook in het tijdschrift Science.
De botsing was niet direct verantwoordelijk voor het uitsterven. Hij vormde echter wel de eerste schakel in een reeks gebeurtenissen, zoals vulkanische uitbarstingen, veranderingen in het zuurstofgehalte van de oceaan, een verandering van het zeeniveau en een ander klimaat. “Als soorten zich niet kunnen aanpassen, verdwijnen ze. Het is een soort van 'overleven van de sterkste'”, verklaart Becker. “Om negentig procent van de organismen uit te schakelen, moet je ze op meer dan een front aanvallen.”

Waar de komeet of de asteroïde 250 miljoen jaar geleden terechtkwam is onduidelijk. Het landoppervlak van de Aarde bestond toen nog uit het supercontinent Pangea. Niettemin liet het hemellichaam visitekaartjes achter: buckminsterfullerenen. Deze holle koolstofmoleculen hebben de vorm van een voetbal. Ze staan ook wel bekend als buckyballen. Deze moleculen kunnen atomen van edelgassen zoals argon of helium omvatten.

Een buckybal, het C60-molecuul, kan een atoom omvatten.

De onderzoekers vonden fullerenen in Japan, China en Hongarije, in het gesteente dat de grens tussen Perm en Trias markeert. Een probleem voor het onderzoek was dat er niet zoveel gesteente op Aarde voorkomt dat 250 miljoen jaar oud is. Het merendeel is allang door tectonische processen gerecycled door de Aarde.
De gevonden fullerenen moeten wel van buitenaardse oorsprong zijn. De edelgassen die daarin zijn opgesloten, verschillen namelijk van de edelgassen die op Aarde voorkomen. Op Aarde komt vooral de heliumisotoop helium-4 voor, met twee neutronen en twee protonen in de kern. In de buckyballen van 250 miljoen jaar geleden zit veel meer helium-3, met maar één neutron. “Deze dingen ontstaan in koolstofsterren. Dat maakt het vinden van de buckyballen als sporen zo enorm opwindend. De extreme temperaturen en drukken in koolstofsterren vormen vermoedelijk de enige manier om buitenaardse edelgassen in de buckyballen op te sluiten.” vervolgt Becker.
Vermoedelijk had de komeet of asteroïde een doorsnede van zes tot twaalf kilomter, ongeveer net zo groot als de asteroïde die 65 miljoen jaar geleden het uitsterven van de dinosaurussen veroorzaakte. Het massale uitsterven op de overgang tussen Perm en Trias was al langer bekend. Van allerlei dieren, zoals trilobieten, zijn fossielen bekend die ouder zijn, maar na de overgang komen die niet meer voor. Het recente onderzoek ondersteunt de hypothese dat het massale uitsterven vrij snel optrad, in achtduizend tot honderdduizend jaar.
De onderzoekers dachten op de grenslaag ook sporen van het element iridium te vinden, zoals in de bodemlaag tussen Krijt en Tertiair. Tussen Perm en Trias komt echter niet zoveel iridium voor. Blijkbaar had het hemellichaam dat 250 miljoen jaar geleden de Aardse trof, een andere samenstelling dan de asteroïde die de dinosaurussen noodlottig was.

Erick Vermeulen