Zoogdieren die alleen planten eten, zoals antilopen en schapen, lopen minder risico om te overlijden aan kanker dan vleeseters. Als we zouden begrijpen waarom, zou dat ons mensen kunnen helpen in de strijd tegen kanker.
Zoogdieren die van vlees leven, hebben een grotere kans om te overlijden aan kanker dan dieren die alleen planten eten. Dat blijkt uit een studie die wereldwijd tienduizenden dierentuinbewoners onderzocht.
Vlees of vega
Ecoloog Orsolya Vincze van het Centrum van Ecologisch Onderzoek in Hongarije en haar collega’s analyseerden autopsiegegevens van 110.148 dierentuindieren van 191 zoogdiersoorten. Zo bepaalden ze hun risico om te overlijden aan kanker.
‘Pijn werkt verschillend bij mannen en vrouwen’
Mannen en vrouwen ervaren pijn op een verschillende manier. Artsen moeten zich hier meer van bewust zijn, stelt Esmeralda Blaney Davidson.
Het onderzoeksteam vond dat vleesetende zoogdieren een veel grotere kans hebben om te overlijden aan kanker dan zoogdieren die zelden of nooit andere dieren eten. De evenhoevigen, de grotendeels plantenetende groep dieren waaronder ook de antilopen, schapen en koeien vallen, is de orde van zoogdieren die het minst vatbaar is voor kanker.
Kankerkans
De diersoort die het meest vatbaar is voor kanker, bleek de kamstaartbuidelrat (Dasyuroides byrnei) – een klein, vleesetend buideldier uit Australië. De autopsiegegevens toonden aan dat 16 van de 28 onderzochte diertjes waren overleden aan kanker.
Daarentegen leed geen van de 196 Indische antilopen (Antilope cervicapra) of de 213 Patagonische hazen (Dolichotis patagonum) aan kanker toen zij overleden. Indische antilopen eten gras en komen oorspronkelijk uit India. De Patagonische haas is een groot, grasetend knaagdier uit Argentinië.
De bevinding druist in tegen de algemene overtuiging dat grote dieren met een langer leven meer kans hebben op kanker. Die theorie gaat uit van het idee dat grotere dieren meer cellen hebben die kunnen muteren. Bovendien is er vanwege hun lange levensduur meer tijd voor zulke mutaties. Nu blijkt dat het risico op kanker sterk afhankelijk is van dieet. Wel is er meer onderzoek nodig om vast te kunnen stellen dat dit ook het geval is voor dieren die buiten de hekken van de dierentuin leven, geven de wetenschappers aan.
Verklaringen
Een van de redenen dat vleeseters vaker kanker krijgen, is dat rauw vlees een bron kan zijn van virussen die, eenmaal opgegeten, kanker kunnen veroorzaken, zegt Vincze. Zo kunnen in sommige leeuwen die in gevangenschap leven kankersoorten gelinkt worden aan papillomavirussen in de koeienkarkassen die zij aten.
Een andere verklaring kan zijn dat vleeseters meer in aanraking komen met verontreinigende stoffen. Dat komt omdat die stoffen zich door de voedselketen heen alsmaar opstapelen, zegt bio-informaticus en geneticus Beata Ujvari van Deakin-universiteit in Geelong, Australië. Daarnaast hebben vleeseters een vetrijk, vezelarm dieet en daardoor een minder diverse darmflora dan planteneters. Die factoren zijn al eerder gerelateerd aan het risico op kanker in mensen, zegt Ujvari.
Toch betekenen deze bevindingen niet per se dat mensen die vlees eten ook een groter risico lopen op kanker. Wij hebben namelijk een andere levensstijl dan andere zoogdieren en eten doorgaans geen rauw vlees, aldus Ujvari. Dat neemt niet weg dat sommige studies in mensen het eten van vlees inderdaad linken aan een groter risico op kanker, zegt ze.
Mogelijke behandeling
Op dit moment is het nog niet duidelijk waarom evenhoevigen zo goed bestand zijn tegen kanker. Als we dit beter begrijpen, zou dat ons kunnen helpen in de strijd tegen kanker, zegt Ujvari. Hun vetarme, vezelrijke dieet zou een rol kunnen spelen. Het kan ook dat evenhoevigen een natuurlijke bescherming tegen kanker hebben opgebouwd ter compensatie van hun eventuele verhoogde risico op kanker door hun grote omvang, aldus Ujvari.
Soorten als de Indische antilope en de Patagonische haas zijn bijzonder interessant, zegt Vincze. ‘Het beter begrijpen van hoe zij zo goed bestand zijn tegen kanker kan ons helpen bij het ontwikkelen van behandelingen.’