Het Australische ecosysteem is door het verdwijnen van de dingo flink gekanteld. Kleine struiken rukken snel op en zorgen voor grote problemen bij boeren.
Een hek van 2500 kilometer splitst de Australische outback in tweeën. Ten westen van het hek loopt de dingo nog vrij rond. Ten oosten zijn ze bijna helemaal uitgeroeid door de mens. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het verdwijnen van de dingo grote effecten heeft gehad op andere soorten. Waar eerst werd gedacht dat de woekergroei van kleine struiken te wijten was aan overbegrazing, blijk nu dat juist het verdwijnen van het roofdier boven aan de voedselketen, de toppredator, de oorzaak is.
Ecoloog Christopher Gordon van de Western Sydney Universiteit vergeleek plantengroei aan beide kanten van het hek dat de dingo tegen moet houden. Aan de kant waar geen dingo’s meer voorkwamen was de hoeveelheid struiken toegenomen. Hij concludeert uit zijn onderzoek dat de verspreiding van de woekerstruik onderdeel is van een kettingreactie. Gordon: ‘Minder dingo’s betekent dat er meer vossen en wilde katten zijn. Die eten op hun beurt weer meer kleine zoogdieren op die normaliter aan de struiken knagen. Minder kleine zoogdieren betekent dus dat de struiken zich sneller kunnen verspreiden.’
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
Moeilijk voor boeren
De stevige, houtige struiken maken het moeilijk voor grazende dieren om voedsel te vinden. Het vee eet de struiken zelf niet. Door de dichtere begroeiing hebben boeren ook steeds meer problemen om hun kuddes bijeen te drijven. Het massaal weghalen van de planten is een moeilijke kwestie. Aangezien het een inheemse soort betreft mogen de boeren die niet op grote schaal vernietigen.
Opmerkelijk was dat de struiken meer voorkwamen in gebieden waar vee graast, maar ook in streken waar al sinds de jaren zeventig geen veeteelt meer was. Overbegrazing bleek nauwelijks van invloed op de hoeveelheid struiken. De aanwezigheid van dingo’s lijkt doorslaggevend. Aan de westelijke kant van het hek waar de dingo nog wel vrij rondloopt was er een veel kleinere toename van struiken.
Om de problemen aan de oostelijke kant tegen te gaan wil Gordon de populaties kleine zoogdieren daar beschermen tegen vossen en wilde katten. Waar de kleine zoogdieren helemaal verdwenen zijn moeten nieuwe dieren worden uitgezet. Inheemse muizensoorten als de Notomys fuscus eten de zaden van struiken en kunnen de wildgroei sterk inperken. Niemand wil de dingo’s herintroduceren, omdat ze vaak schapen en jong vee aanvallen. Maar door de kleine zoogdieren te helpen kan het ecologische evenwicht hopelijk toch weer worden hersteld.
Wereldwijd probleem
Het verdwijnen van de toppredatoren is niet beperkt tot Australië. ‘Dit probleem komt op veel meer plekken op de wereld voor’, zegt Patrick Jansen, onderzoeker aan de Universiteit Wageningen, waar hij de interacties tussen planten en dieren bestudeert. ‘Het verlies van de toppredatoren leidt tot een toename van roofdieren lager in de voedselketen. Het gevolg is dat kleinere prooidieren, zoals knaagdieren, zeldzamer worden en het hele systeem uiteindelijk omklapt.’ Jansen geeft als voorbeeld het verdwijnen van de coyote in Noord-Amerika, dat heeft geleid tot een explosie van wilde katten, wasberen en stinkdieren.
De inzichten uit onderzoek worden nog maar beperkt toegepast om natuurgebieden te beschermen. De meest gangbare praktijk blijft volgens Jansen namelijk dat mensen de lagere roofdieren zelf bestrijden. ‘Het zou een stuk goedkoper zijn om de roofdieren boven aan de voedselketen weer de ruimte te geven’, zegt hij. Het Amerikaanse Yellowstone heeft al succes geboekt met de herintroductie van wolven. ‘Je kan er zelfs nog aan verdienen. Roofdieren maken een natuurgebied voor toeristen aantrekkelijker en spannender.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: