Voor het eerst hebben astronomen aardachtige exoplaneten ontdekt die op de juiste afstand van een zonachtige ster staan om leven te herbergen.
Een internationaal team van astronomen heeft voor het eerst twee exoplaneten ontdekt die alles in huis lijken te hebben om leven te bevatten. Ze zijn niet veel groter dan de aarde, draaien rond een zonachtige ster en bevinden zich op de juiste afstand van de ster om bewoonbaar te zijn.
De twee exoplaneten, Kepler-62e en Kepler-62f, zijn ongeveer anderhalf keer zo groot als de aarde. Sterrenkundigen noemen ze daarom superaardes. De planeten bevinden zich in de bewoonbare zone van de ster Kepler-62. Planeten binnen die zone hebben waarschijnlijk de juiste temperatuur om vloeibaar water te bevatten. De astronomen vonden nog drie planeten rond dezelfde ster, maar die bevinden zich buiten de bewoonbare zone.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
De astronomen ontdekten de exoplaneten dankzij metingen met de ruimte-telescoop Kepler. Ze onderzochten Kepler-62 met de zogenoemde transitmethode: als de helderheid van een ster regelmatig een beetje vermindert, draait er een planeet rond die ster. De tijd tussen twee passages en de hoeveelheid licht die de planeet blokkeert geven vervolgens informatie over de grootte van de planeet en de afstand tot de ster.
Atmosfeer
De vraag is nu of op de twee aardachtige planeten ook leven is. Volgens sterrenkundige Carsten Dominik van de Universiteit van Amsterdam blijft dat voorlopig onduidelijk. ‘Om te weten of er leven op een planeet is, moet je allereerst vaststellen of die planeet een atmosfeer heeft. De Kepler-telescoop is gericht op sterren die te ver weg staan om dat te bepalen’, zegt Dominik.
De ontdekking is vooral van belang om te weten waar bewoonbare planeten te vinden zijn. Dominik: ‘Als je genoeg aardachtige planeten hebt gevonden, kun je een statistische analyse maken. Daaruit volgt dan welke nabije sterren veel kans maken om planeten bij zich te hebben, zodat je op die sterren je telescoop kunt richten. Van de planeten die je dan vindt, kun je wel vaststellen of ze een atmosfeer hebben.’
De astronomen publiceerden hun ontdekking in het wetenschappelijke tijdschrift Science.