Voor het eerst zijn in de Rotterdamse diergaarde twee veelvraten te zien. Deze bijzondere reuzenmarters zijn slechts zelden te zien in dierentuinen.

Sinds het vertrek vorig jaar van de bejaarde ijsberinnen Mien en Katrien zocht Diergaarde Blijdorp naar passende nieuwe bewoners voor hun leegstaande onderkomen. Een oproep van de coördinator van het Europees fokprogramma voor veelvraten gaf aanleiding om het ijsberenverblijf nieuw leven in te blazen. Grote rotsblokken, bomen, struiken en een bad moeten het de twee nieuwe bewoners, de veelvraten Elli en Kemi, goed naar de zin maken.

De veelvraat valt onder de bedreigde diersoorten. De Zweedse dierentuin Nordens Ark in Hunnebostrand coördineert een Europees fokprogramma voor veelvraten. Er verblijven nu ongeveer vijftig veelvraten in twintig (voornamelijk Scandinavische) dierentuinen. Dat is veel te weinig om de soort in dierentuinen te laten overleven. De natuurlijke leefomgeving van de veelvraat zijn toendra’s en taiga-gebieden van noordelijk Europa, Azië en Noord-Amerika.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

Veelvraten zijn forse dieren, die zowel in lichaamsbouw als in voortbeweging iets weg hebben van een mini-bruine beer. De bouw van een veelvraat is tamelijk gedrongen: de donkerbruine vacht is lang en dik en de dieren hebben grote, brede poten. Een volwassen mannetje kan wel 35 kilogram wegen en tot een lengte van 1,3 meter groeien, wat extreem groot is voor een marter. Vrouwtjes wegen niet zwaarder dan 25 kilogram.

Het zijn echte vleeseters. Hun menu varieert van insecten tot jonge rendieren. De naam veelvraat heeft niets te maken met een buitensporige eetlust van de dieren. Het is een verbastering van het oud-Noorse ‘fjellfras’, wat rotskat betekent.

Jocelyn Berdowski