Het uitgestorven buideldier Nimbacinus dicksoni jaagde op prooidieren die groter waren dan hijzelf. Dat concluderen wetenschappers die de schedel van het oerdier bestudeerden.
De wetenschappers reconstrueerde de schedel van het buideldier Nimbacinus dicksoni. Zij concludeerden aan de hand van deze reconstructie dat het dier prooien kon verslinden die groter waren dan de jager zelf. Het onderzoeksteam publiceerden hun resultaten in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE.
De N. dicksoni was een carnivoor die in Australië leefde. Schedelfragmenten van een N. dicksoni, die wetenschappers in het noordoosten van het land vonden, bleek zo’n 16 tot 11,6 miljoen jaar oud te zijn.
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
Schedelreconstructie
De onderzoekers reconstrueerde de volledige schedel met behulp van computersimulaties. Zij vergeleken hun modellen vervolgens met de schedels van andere vleesetende buideldieren. Zij keken bijvoorbeeld naar Tasmaanse duivels en buidelmarters, maar ook naar de recent uitgestorven Tasmaanse buidelwolf.
De schedel van de Nimbacinus dicksoni bleek veruit het meest overeen te komen met die van de grote vlekstaartbuidelmarter. Deze marter heeft een lichaamslengte van 35 tot 75 centimeter, maar krijgt het voor elkaar om wallaby’s (kleine kangoeroesoorten) te verslinden. De onderzoekers concludeerden daarom dat ook de vijf kilo wegende N. dicksoni prooien kon opeten die zwaarder waren dan hijzelf.
Lees ook: