Trekmieren gebruiken een speciale strategie om de nesten van andere insecten leeg te roven. De mieren leggen tijdelijke voedselopslagplaatsen aan vlak bij het desbetreffende nest, zodat ze sneller en meer eten kunnen stelen.
Landbouwinformaticus Hilário Póvoas de Lima van de Universiteit van São Paulo in Brazilië en zijn collega’s onderzoeken al lange tijd het gedrag van trekmieren van de soort Eciton hamatum in het Amazoneregenwoud. Deze mieren vormen een ware plaag voor andere insectensoorten. Ze plunderen namelijk regelmatig nesten op zoek naar voedsel: de larven en poppen van deze insecten.
Wat het onderzoeksteam opviel, was dat de trekmieren hun buit in hoopjes opstapelden langs de roofroutes, ver weg van hun bivak – het nest waar zowel de koningin als de larven wonen, bestaande uit aan elkaar gekoppelde lichamen van levende werkmieren. Het is niet de eerste keer dat wetenschappers deze voedselopslagplaatsen observeren; bijna een eeuw geleden werd dit fenomeen al ontdekt. Er werd altijd gedacht dat ze ontstonden doordat mieren in files terechtkwamen op hun weg terug en hun prooien dumpten op een willekeurige plek, terwijl ze wachtten tot de opstopping verdween.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Tijdsafhankelijk
‘Maar we weten ook dat timing essentieel is voor deze trekmieren’, zegt Póvoas de Lima. Wanneer een klein groepje plunderaars een nest vol kwetsbare insectenjongen op het oog heeft, dan is het verrassingseffect het belangrijkst. De roof moet namelijk plaatsvinden voordat de verdedigende insecten terugkomen of het hele nest evacueren.
‘We speculeerden dat deze voedselopslagplaatsen op een of andere manier de hele rooftocht konden versnellen’, zegt Póvoas de Lima. ‘Dit zou de hele kolonie trekmieren een voordeel opleveren.’
Maximale winst
Het onderzoeksteam boog zich vervolgens over een computersimulatie van de bewegingen van de trekmieren tijdens hun rooftochten. Ze zagen dat de mieren inderdaad meer voedsel verzamelden door hun buit in de tijdelijke voedselopslagplaatsen te leggen, in plaats van die direct terug te brengen naar de bivak. Dit voordeel werkte alleen bij een kleinere groep mieren. Groepen van meer dan honderd mieren bleken de voedselopslagplaatsen niet meer nodig te hebben.
‘De voedselopslagplaatsen bieden een uitkomst voor een kolonie trekmieren die maar een beperkt aantal werkmieren heeft’, zegt Póvoas de Lima. Bladsnijdersmieren van de soort Atta colombica, ook wel parasolmieren genoemd, doen hetzelfde met hun verzamelde blaadjes. Die laten ze vallen op hun weg naar hun nest, zodat ze kunnen terugkeren om meer te verzamelen. Hoewel deze twee mierensoorten heel verschillende levensstijlen hebben, gebruiken ze dus beide dezelfde strategie om zo veel mogelijk voedsel te verzamelen.
Meer te ontdekken
Bioloog Kaitlin Baudier van de Universiteit van Zuid-Mississippi is niet verbonden aan dit onderzoek, maar is wel benieuwd naar de verschillende factoren die een rol spelen bij de aanleg van deze voedselopslagplaatsen. De aanwezigheid van roofdieren of het terrein zou de constructie of de locatie van de voedselopslagplaatsen mogelijk kunnen beïnvloeden.
‘Dit onderzoek laat allerlei interessante groepsfenomenen zien die het resultaat zijn van een hele hoop individuele beslissingen’, zegt Baudier.