Een opgraving in China laat zien dat sponzen 445 miljoen jaar geleden de baas waren in de oceaan. Een catastrofale verandering in het milieu leek de dieren niet te deren.
Wie in het late Ordovicium was gaan duiken, had op de zeebodem vooral sponzen gezien. Dat maakten biologen van de universiteit van Nanjing vorige week bekend in Current Biology. Bij een opgraving in China bleek het overgrote deel van de gevonden fossielen te bestaan uit de zachte zeedieren. De onderzoekers denken dat dat dit komt omdat deze dieren goed bestand waren tegen de plotselinge veranderingen in het milieu die in het Ordovicium plaatsvonden. Het Ordovicium was een periode die ongeveer 445 miljoen jaar geleden eindigde.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
De vondst verkeerde in uitzonderlijk goede staat. In tegenstelling tot andere fossiele sponzen uit dezelfde periode, was veel van het zachte weefsel nog goed bewaard gebleven. De onderzoekers konden meer dan dan 75 verschillende soorten van de zeedieren onderscheiden.
Tussen de vondsten zaten ook enkele andere diersoorten verstopt, waaronder inktvissen uit de klasse Nautiloidea en een enkele zeeschorpioen. De hoeveelheid aan andere soorten viel echter in het niet bij de duizenden sponzen die uit de grond kwamen.
Massa-extinctie
De fossielen zijn afkomstig uit een tijd vlak na een zogenaamde massa-extinctie: een korte periode waarin veel soorten uitsterven. Tijdens de massa-extinctie in het Ordovicium zou bijna 85 procent van alle soorten dieren en planten zijn verdwenen.
In de geschiedenis van de aarde zijn meerdere van zulke massa-extincties geweest. Bekendste is de Krijt-Paleogeenmassa-extinctie, die 65 miljoen jaar geleden plaatsvond na de inslag van een reuzenmeteoriet en het einde betekende voor de dinosauriërs. In totaal zijn er sinds het ontstaan van het leven vijf grote extincties geweest.
De onderzoekers denken dat de sponzen in zulk groten getale aanwezig waren omdat ze dankzij hun simpele lichaamsbouw goed bestand waren tegen de grote schommelingen in de temperatuur en het zuurstofgehalte van de zeeën. Daarnaast zou de massale sterfte van andere dieren en planten de sponzen van voldoende eten hebben voorzien.
Het is niet de eerste keer dat zulke grote hoeveelheden van de sponzen werden gevonden. Uit eerdere opgravingen bleek dat na andere massa-extincties sponzen ook als dominante soort uit de bus kwamen.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: