Berlijn (D), Brussel (B) – Een op de zeven Belgen draagt in zijn longen sporen van asbest, en het aantal longkankerpatiënten door asbest stijgt onrustbarend. Asbest blijkt niet alleen een probleem uit het verleden.


De gevolgen van asbest zien er nog schrikbarender uit dan ooit werd vermoed. Volgens de Brusselse longarts Raul De Vuyst stijgt het aantal kankergevallen dat verband houdt met asbest alarmerend. Europese longartsen praatten er een hele dag over tijdens het elfde jaarlijkse congres van de European Respiratory Scociety te Berlijn. Alhoewel de bijeenkomst in het teken stond van het toezicht op de gezondheidstoestand van gewezen asbestarbeiders, gleed de discussie al snel af naar de gevolgen van asbest voor de gehele samenleving. Het is een bijzonder actueel thema, zeker als verpulverde torengebouwen zoals de WTC-torens of ontploffende vuurwerkfabrieken miljarden asbestdeeltjes de lucht in sturen.
De tumoren die asbestdeeltjes veroorzaken, manifesteren zich pas jaren tot zelfs decennia na de blootstelling. De longartsen verwachten alleen al in West-Europa, de VS, Japan en Australië elk jaar 30.000 nieuwe kankergevallen. Bij een derde gaat het om longvlieskanker, waarbij tumoren groeien in het vlies tussen de longen en de ribbenkast. Longvlieskanker is bijna niet te behandelen. De andere vormen van kanker veroorzaakt door asbestdeeltjes treden op in de grote luchtwegen – de bronchiën – en de longblaasjes.

Een op de zeven
Krassimir Mitchev van het Brusselse Erasmus Ziekenhuis onderzocht het longweefsel van 160 overledenen op wie een autopsie was uitgevoerd. Bij dertien procent van de monsters vond hij meer dan duizend asbestvezels per gram droog longweefsel. De autopsies werden niet uitgevoerd op asbestarbeiders, maar op de lichamen van doorsnee mensen die in een grote stad woonden. In de Belgische stedelijke bevolking draagt dus één op de zeven mensen de sporen van een asbestblootstelling. Asbest is een tijdbom die iedereen bedreigt.
Volgens Pascal Dumortier, eveneens van het Brusselse Erasmus Ziekenhuis, blijven de vezels bijzonder lang in het lichaam aanwezig. Gedurende zeventien jaar onderzocht hij een groep van 220 asbestarbeiders. Hij zag het aantal vezels in hun longen nauwelijks verminderen, terwijl over dezelfde periode de normen voor blootstelling toch aanzienlijk waren verscherpt. Alleen bij de 27 personen die de hoogste doses moesten verwerken, daalde het aantal vezels in de longen.
“Het blijft een cruciale vraag of iedereen die mogelijk in contact is gekomen met asbest, ook regelmatig moet worden onderzocht,” stelde ULB-longarts Raul De Vuyst, medevoorzitter van het symposium van de Europese longartsen. “Aangezien er weinig hoop is om longvlieskanker te genezen, moeten we ons voornamelijk richten op de vroege opsporing van longkanker. Die kunnen we tenminste nog met een redelijk succes behandelen.”

Peter Raeymaekers