Vliegtuigen aan een kabel die windenergie opwekken op volle zee. Hoog in de lucht, onzichtbaar vanaf de kust. Het lijkt letterlijk en figuurlijk een luchtspiegeling, maar instellingen als ECN, Marin en Mocean geloven er heilig in.

Een powerplane op een land- en lanceerplatform. Foto: Ampyx Power
Een powerplane op een land- en lanceerplatform. Foto: Ampyx Power

Het Haagse bedrijf Ampyx Power werkt al jaren aan het concept van zogeheten powerplanes, autonome vliegtuigen die evenveel energie leveren als traditionele windturbines.

Powerplanes zijn door een automatische piloot bestuurde zweefvliegtuigen die windkracht omzetten in elektriciteit. De vliegtuigen vliegen volgens een vast patroon op een hoogte tot 450 meter, dwars op de wind, en zijn met een kabel verbonden aan een lier op de grond.

AI-assistent kan 113-hulpverlening ondersteunen
LEES OOK

AI-assistent kan 113-hulpverlening ondersteunen

Dataspecialist Salim Salmi maakte een AI-tool die 113-hulpverleners ondersteunt.

De energie komt van de lier die aan het draaien wordt gebracht door de trekkracht van de kabel. Als de kabel geheel is uitgerold, maakt het zweefvliegtuig automatisch een duikvlucht, waardoor de kabel weer op de lier kan worden gerold. Dit herhaalt zich zolang er voldoende wind is om energie op te wekken.

Oprolkabel

De huidige prototypes hebben een spanwijdte van vijf meter, maar uiteindelijk moet dat rond de dertig meter worden. De hoeveelheid energie die dergelijke vliegtuigen leveren, is vergelijkbaar met de opbrengst van een windmolen een molen met wieken van vijftig meter.

Er zijn wel beperkingen aan de maximale vlieghoogte. Weliswaar waait het op grotere hoogte harder, maar de kabel geeft ook weerstand en kan niet te lang worden. De slijtage van een oprolkabel mag dan groter zijn dan van een windturbine, het gedeelte van de kabel dat continu wordt op- en afgerold, heeft nog altijd een levensduur van twee jaar.

Powerplane Windkracht wordt omgezet in elektriciteit en voorziet tot 2000 huishoudens van stroom.

Voor het huidige prototype wordt een testfaciliteit in Kraggenburg in de Noordoostpolder gebruikt,maar deze locatie is voor grotere prototypes niet geschikt. Vandaar dat naar uitbreiding is gezocht.

Vorig jaar tekende het bedrijf een contract met Staatsbosbeheer. De organisatie wil bijdragen aan de Nederlandse doelstelling om zesduizend megawatt windenergie op land te plaatsen. Powerplanes zijn minder zichtbaar en maken minder lawaai dan windturbines. Bovendien is de installatie van powerplanes minder ingrijpend voor de natuur.

Australië

In Nederland bleek echter geen testlocatie te zijn die aan alle eisen van het grotere prototype voldoet. Daarom wil men vanaf 2018 gaan testen in een dunbevolkt gebied buiten Nederland, vermoedelijk Australië.

De ultieme test wordt volgens het Haagse bedrijf offshore. Boven zee kun je de meeste windenergie oogsten. ‘De verwachting is dat we de kosten voor windenergie op zee nog verder kunnen verlagen’, zegt commercieel directeur Pim Breukelman. ‘Maar in de aanloop naar de bouw van ons commerciële systeem op zee zullen we eerst, zoals altijd in de windenergiesector, op land gaan testen.’

Het zeeproject wordt uitgevoerd met subsidie van het ministerie van Economische Zaken en wordt begeleid door onderzoeksinstituten ECN, Marin en Mocean. ECN zal een onafhankelijke evaluatie uitvoeren van de
aerodynamische modellen die worden gebruikt voor het optimaliseren van de powerplane.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.