Ongeveer twee miljard jaar na de oerknal vormden sterrenstelsels al op grote schaal nieuwe sterren. Dit is een miljard jaar eerder dan tot nu toe werd gedacht.
Sterrenstelsels produceerden zo’n twee miljard jaar na het ontstaan van het universum al grote hoeveelheden nieuwe sterren. Dat concludeert een internationaal team van sterrenkundigen in een publicatie in de vakbladen Nature en Astrophysical Journal. Tot dusver dacht men dat zulke stellaire geboortegolven een miljard jaar later pas plaatsvonden.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
De astronomen keken bij hun onderzoek ‘terug in de tijd’. Licht afkomstig van verafgelegen sterrenstelsels heeft namelijk meer tijd nodig gehad de aarde te bereiken dan licht van nabijgelegen stelsels. Door naar de verste stelsels te kijken kun je dus het vroege universum bestuderen.
De golflengte van licht van verre sterrenstelsels is door de uitdijing van het heelal verder uitgerekt dan die van licht dat korter heeft gereisd. Door de golflengte van het inkomende licht te bepalen, stelden de sterrenkundigen vast hoe ver de actieve stelsels verwijderd zijn, waaruit direct volgt uit welke tijdsperiode ze komen.
ALMA
De onderzochte sterrenstelsels zijn door hun hoge sterproductie veertig biljoen keer zo helder als de zon. Toch zijn de sterren nauwelijks direct waarneembaar, doordat er dikke stofwolken omheen zitten. De astronomen bestudeerden daarom geen sterlicht, maar licht afkomstig van koolstofmonoxide, een stof die ontstaat bij stervorming. Die stof neemt namelijk sterlicht op, raakt aangeslagen en zendt vervolgens licht van specifieke golflengten uit. Met de nieuwe, ultragevoelige ALMA-telescoop in Chili (zie foto) konden de sterrenkundigen dat licht waarnemen.
Tot dusver waren nog maar 16 van de 66 antennes van de ALMA-telescoop beschikbaar. Wanneer alle antennes werken, kan de telescoop nog zwakker licht meten. Op die manier hopen de astronomen meer verre sterrenstelsels te ontdekken. Ook gaan ze onderzoeken waarom zulke stelsels kort na de oerknal al zo actief waren.