Onderzoekers hebben een grote stap gezet in de ontwikkeling van een effectief vaccin tegen hiv. Een kandidaat-vaccin laat het lichaam specifieke antilichamen aanmaken die het snel muterende virus gedeeltelijk uitschakelen.

Een kandidaat-vaccin laat het lichaam een lage hoeveelheid specifieke antilichamen aanmaken tegen het hiv-virus. Bij een test in een petrischaaltje bleken deze antilichamen het virus gedeeltelijk te neutraliseren. Onderzoekers van het Duke Human Vaccine-instituut (DHVI) in de VS stelden dit vast in een klinische studie met een kleine groep mensen. Ze publiceerden hun resultaten in het wetenschappelijke tijdschrift Cell.

Brede aanpak

Ons immuunsysteem beschermt ons tegen virussen door antilichamen aan te maken. Die klampen zich vast aan herkenbare structuren op het virus, zogeheten antigenen, waardoor het virus geen cellen meer binnen kan dringen om te infecteren. Een vaccin helpt ons immuunsysteem door een virus na te bootsen zonder daadwerkelijk gevaarlijk te zijn. Zo oefent het lichaam alvast met de aanmaak van de juiste antilichamen, nog voordat een daadwerkelijke infectie optreedt.

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
LEES OOK

Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?

Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.

De reden waarom hiv-vaccins nog steeds niet bestaan, is dat dit virus ongelooflijk snel muteert. Hiv past zijn antigenen zodanig snel aan dat het immuunsysteem dit niet bij kan houden. Tegen de tijd dat het lichaam leert een nieuw antilichaam aan te maken, is het alweer nutteloos doordat het niet bindt aan de inmiddels veranderde antigenen. Door die snelle veranderingen heeft hiv veel verschillende varianten, zogeheten virusstammen. Een werkend vaccin moet die allemaal kunnen uitschakelen.

Daarom zetten onderzoekers voor de ontwikkeling van een hiv-vaccin in op zogeheten breed neutraliserende antilichamen, ofwel bnAbs. Deze speciale antilichamen binden zich aan antigenen die onveranderd blijven op de buitenste laag van het virus, zelfs als het virus muteert. Het probleem is dat ons lichaam uit zichzelf nauwelijks bnAbs aanmaakt. Zelfs na een virusinfectie kan het meerdere jaren duren voor ons immuunsysteem ze als reactie aanmaakt.

Speld in een hooiberg

Onderzoekers onder leiding van immunobiologen Wilton Williams en Barton F. Haynes, beiden van het DHVI,  hebben nu een kandidaat-vaccin ontwikkeld dat het lichaam stimuleert om deze unieke bnAbs aan te maken. Het vaccin bestaat uit een nauwkeurig ontworpen antigen dat na injectie een immuunreactie opwekt. Hierbij gaan specifieke immuuncellen, de zogeheten B-cellen, antilichamen aanmaken.

Twintig gezonde mensen zonder hiv schreven zich in voor het onderzoek. Na de vaccinaties filterden de onderzoekers de B-cellen uit hun bloed om die in het lab te onderzoeken. Daar ontdekten ze de speld in een hooiberg: enkele B-cellen maakten bnAbs aan. De aangemaakte bnAbs bleken in een petrischaaltje verschillende hiv-stammen te neutraliseren. Het is de eerste keer dat een vaccin breed neutraliserende antilichamen opwekt in mensen.

Ingrediënten op tafel

Toch wisten de bnAbs niet alle virusstammen te neutraliseren. Daarnaast maakten slechts twee van de twintig proefpersonen deze antilichamen aan. Over een werkend vaccin kunnen we dus zeker nog niet spreken, zegt viroloog Rogier Sanders van het Amsterdam UMC, die zelf ook werkt aan de ontwikkeling van hiv-vaccins. ‘Hoe de onderzoekers dit vaccin in de toekomst willen verbeteren zodat de bnAbs op grotere schaal worden aangemaakt, is mij ook nog onduidelijk.’

Toch is Sanders positiever dan ooit over de ontwikkeling van een werkend hiv-vaccin. ‘Ik zit 25 jaar in het veld en zie nu alle nodige ingrediënten op tafel verschijnen om te slagen. Meerdere onderzoeksgroepen, waaronder de onze, richten zich op het trainen van B-cellen voor de aanmaak van bnAbs met een hogere frequentie en kwaliteit. Maar hoe lang het gaat duren voor dit in een flesje zit en de wereld over kan, durf ik niet te zeggen.’