Deze week maakte een zeldzame bezoeker zijn opwachting in de wateren bij Andenes: een jonge bultrug.


“Potvissen zien we hier elke dag”, vertel ik in het museum, “en grienden gemiddeld eens per maand. Orca's komen pas later in het seizoen. Als je gelukt hebt, zie je een dwergvinvis.” Daar kan ik in het vervolg aan toevoegen: “En met héél veel geluk kun je een bultrug zien.”
We zijn op de terugweg na een walvisrijke middag, de haven is in zicht en de soep geserveerd. Plotseling koerst de boot echter scherp naar links en vaart op volle kracht naar het noorden. We rennen de trap op naar de stuurhut: “Wat is er aan de hand?” “Een spuitwolk in de verte, geen potvis! Misschien een bultrug!”
Bultruggen (Megaptera novaeanglicae) zijn er niet zoveel meer. Ze zijn eeuwenlang intensief bejaagd om hun baleinen en hun blubber. Het is vier jaar geleden dat een bultrug zich hier voor het laatst liet zien tijdens een walvissafari. Het enthousiasme is daarom groot: zou het werkelijk zo zijn? Koortsachtig verzamelen we iedereen aan de reling en zoeken zelf ook een mooi plekje. Het hart klopt ons in de keel.
Na intensief speuren zien we opeens een witte schim onder de wateroppervlakte. Even later komt er een rugvin boven het water uit en zien we een krachtige spuitwolk. Het beest zwemt op volle snelheid maar de kapitein manoeuvreert de boot keurig langszij. Daar is de schim weer! Iedereen is nog in rep en roer en we denken dat we hem kwijt zijn, als zich in een flits het hoogtepunt van het seizoen afspeelt: de walvis springt in volle vaart bijna helemaal het water uit en valt met een grote klap weer terug. Het gaat zo snel dat ik een van de weinige gelukkigen ben die het goed hebben gezien: de witte buik en flanken, de grote kop en de rare grote flippers met hun geribbelde zijkanten. Het water schuimt en ik sta te springen van enthousiasme: “Zag je dat??? Hij sprong!”
Het gaat waarschijnlijk om een jong exemplaar. Volwassen bultruggen kunnen elf tot achttien meter lang zijn, maar deze schoonheid is hooguit tien meter lang. We hopen vurig dat hij zich nog een keer helemaal laat zien, maar helaas. We zien nog een paar keer zijn blaaswolk voordat de kapitein het roer wendt en het dier in alle rust zijn tocht laat voortzetten.

Nienke Beintema