Supersenioren, mensen van tachtig jaar en ouder met een uitzonderlijk goed geheugen, hebben mogelijk grotere hersencellen dan normaal in een hersengebied dat belangrijk is voor het geheugen. 

Bij ouder worden neemt het geheugen geleidelijk af, maar sommige mensen kunnen zich tot hun tachtigste of ouder nog opmerkelijk veel herinneren. Hun geheugen is vergelijkbaar met dat van mensen die twintig tot dertig jaar jonger zijn. Bij zulke supersenioren lijken de hersenen minder te krimpen dan bij andere ouderen, suggereert eerder onderzoek. Nu hebben onderzoekers aangetoond dat deze mensen grotere hersencellen hebben in hun entorinale schors, een onderdeel van het geheugensysteem van de hersenen.

Supersenioren

Het team van neuropsycholoog Tamar Gefen van de Amerikaanse Northwestern University in Illinois bracht de hersenen in beeld van zes supersenioren die op een gemiddelde leeftijd van 91 jaar stierven. Deze zes namen eerder deel aan onderzoek naar supersenioren.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

De beelden werden vergeleken met die van zeven mensen die stierven op een gemiddelde leeftijd van 89 jaar, en met die van zes mensen die stierven op een gemiddelde leeftijd van 49 jaar. Al deze mensen hadden geheugencapaciteiten die worden beschouwd als normaal voor hun leeftijd .

Bij de supersenioren waren de hersencellen in hun entorinale schors ongeveer 10 procent groter dan die van de mensen die op vergelijkbare leeftijd stierven met een normaal geheugen. De hersencellen van de supersenioren waren zelfs ongeveer 5 procent groter dan die van de mensen die veertig jaar jonger stierven. Dat suggereert dat bovengemiddeld grote hersencellen kunnen bijdragen aan een uitzonderlijk geheugen op tachtigjarige leeftijd of ouder.

De supersenioren hadden ook aanzienlijk minder eiwitklonteringen, tau-kluwens genaamd, in hun hersencellen dan mensen die op een vergelijkbare leeftijd stierven. Een van de vermoede oorzaken van de ziekte van Alzheimer is een abnormale bouw van het tau-eiwit.

Tau-kluwens

‘Ik weet niet zeker waarom grotere hersencellen samengaan met een beter geheugen, behalve dat ze mogelijk beter bestand zijn tegen tau-kluwens’, zegt Gefen. ‘Een andere hypothese is dat ze structureel gezien stabieler zijn, en meer optimale verbindingen tussen hersencellen genereren.’

‘Deze studie draagt bij aan het groeiende bewijs dat de hersenen van supersenioren op meerdere manieren verschillen van die van gewone volwassenen’, zegt neurologisch onderzoeker Alexandra Touroutoglou van Harvard Medical School in de Verenigde Staten. ‘De steekproefgrootte is relatief klein, maar dat is begrijpelijk. Supersenioren zijn een zeldzame groep, dus het is lastig om er veel te onderzoeken in een postmortaal hersenonderzoek’, zegt ze.

Volgens psychiater Joseph Andreano, ook verbonden aan Harvard, is aangetoond dat ook andere hersengebieden die verband houden met geestelijke vermogens een andere omvang hebben bij supersenioren. Het is onduidelijk of de grootte van hersencellen in de entorinale schors specifiek verantwoordelijk is voor het betere geheugen, zegt hij.