De schimmel die wereldwijd amfibieën teistert, scheidt een giftige stof af die invloed heeft op het immuunsysteem van de beesten. Onderzoekers van de Vanderbilt University ontdekten dat een door de schimmel geproduceerde giftige stof witte bloedcellen aanzet tot zelfvernietiging. Ze publiceerden hun resultaten in het vakblad Science.
Sinds de jaren tachtig zijn vele soorten kikkers, padden en salamanders uitgestorven. Wetenschappers kwamen tot de conclusie dat de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis voor een groot deel verantwoordelijk is voor de massale sterfte. De schimmel tast de huidcellen van amfibieën aan, waardoor de vochtbalans in hun lichaam wordt verstoord. In extreme gevallen kan zelfs hartfalen optreden met de dood tot gevolg.
Door de resultaten van het onderzoek is nu duidelijk waarom het immuunsysteem van de amfibieën geen weerstand kan bieden aan de schimmel. De schimmel remt de productie van de witte bloedcellen ook wel lymfocyten genoemd, en zet de cellen aan tot zelfvernietiging. Door het verlies van witte bloedcellen lukt het de dieren niet om de infectie te bestrijden voordat die verdere schade aanricht aan de huidcellen.
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
De moleculaire structuur van de gifstof is nog niet opgehelderd. Wanneer de molecuulstructuur is geïdentificeerd, wordt het ook mogelijk om de ziekte te bestrijden. Tot nu toe hebben tests uitgewezen dat het niet om een eiwit gaat. Werking van de gifstof bleek namelijk niet te verminderen na verhitting of door toevoeging van enzymen die eiwitten splitsen.
De stof is waarschijnlijk een onderdeel van de celwand, omdat toediening van medicatie die invloed heeft op de celdeling zorgt voor een verminderde activiteit. Een andere aanwijzing daarvoor is dat de zoöspore, een onvolgroeide variant van de schimmel die geen celwand heeft, geen gifstoffen produceert.