Zo’n 1000 kilometer boven het aardoppervlak zijn twee oude ruimtevaartuigen ternauwernood aan een botsing ontsnapt. Als ze elkaar wel hadden geraakt, had dit een nevel van puin kunnen veroorzaken die extreem gevaarlijk zou zijn voor andere satellieten. Bovendien had dit kunnen leiden tot een kettingreactie van botsingen.
Het ging om een Sovjet-Parus-navigatiesatelliet, gelanceerd in 1989, en een Chinese boosterraket, gelanceerd in 2009. Geen van beide heeft een voortstuwingsmethode aan boord, dus het was geen optie om ze van elkaar weg te sturen.
‘Normaal gesproken zou je enige voortstuwing op de satelliet hebben, zodat je aan het einde van de missie zijn baan voldoende kan laten zakken en hij in de zee valt of opbrandt’, zegt astronoom Jonathan McDowell van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics. Maar er vliegen nog genoeg van deze oudere satellieten rond, waarvan we niet kunnen voorkomen dat ze tegen elkaar botsen.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Wolken van granaatscherven
LeoLabs, een bedrijf dat ruimtepuin opspoort, berekende dat de twee objecten op 16 oktober binnen een straal van 12 meter van elkaar zouden passeren. Dit maakte de kans op een botsing groter dan 10 procent. Gelukkig heeft die niet plaatsgevonden, zegt het bureau.
Zo’n botsing zou de ruimtevaartuigen hebben vernietigd tot wolken van granaatscherven die door een baan om de aarde razen en mogelijk tegen andere satellieten botsen. ‘Wanneer satellieten botsen, komen de brokstukken in de elliptische banen terecht, waar ze ook andere hoogtebanen kruisen’, zegt McDowell. ‘Dat is dus vrij zorgwekkend – de brokstukken blijven niet alleen in hun eigen baan.’
Wetenschappers waren bang dat de puinwolk zou leiden tot het zogenoemde kesslersyndroom: een scenario waarbij het puin andere satellieten blijft raken en meer puin veroorzaakt. Een soort domino-effect van vernietiging.
Steeds vaker
Close-passes als die tussen de navigatiesatelliet en de boosterraket vinden een à twee keer per jaar plaats. Daadwerkelijke botsingen zijn er slechts ongeveer één keer per decennium, schat McDowell. Maar naarmate we steeds meer satellieten lanceren, zullen ze steeds vaker voorkomen. ‘Tenzij we iets doen, wordt dit probleem alleen maar erger’, zegt hij.
Als we niet stoppen met het toevoegen ruimteafval en niet beginnen met het opruimen van onze oude rotzooi, kunnen satellietbotsingen de normaalste zaak van de wereld worden.