Een van de spiegels van de James Webb-ruimtetelescoop is geraakt door een ruimtesteen. De steen was weliswaar klein, maar wel groter dan alle inslagen die op de grond waren getest.
De James Webb-ruimtetelescoop (JWST) is getroffen door een kleine ruimtesteen. Een micrometeoroïde heeft tussen 23 en 25 mei een van de hoofdspiegels van de telescoop geraakt. Het NASA-team achter de telescoop verwacht niet dat de inslag de gegevens van het observatorium drastisch zal beïnvloeden.
De JWST werd eind 2021 gelanceerd en bereikte in januari zijn permanente baan. Sindsdien bereiden technici de instrumenten van de telescoop voor op wetenschappelijke waarnemingen. Het meest delicate onderdeel van het apparaat is de hoofdspiegel. Die bestaat uit 18 kleinere, zeshoekige spiegels met een gouden coating.
Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...
Het zonnestelsel zit vol micrometeoroïden, de meeste ongeveer zo groot als een stofkorrel. Een inslag op de JWST komt dus niet volstrekt onverwacht. De spiegels zijn ontworpen om kleine inslagen te weerstaan. Ook zijn ze daarop getest voordat het ruimtevaartuig werd gelanceerd.
Groter dan voorspeld
De steen die de telescoop in mei trof, was echter groter dan alles wat de NASA-onderzoekers op de grond hadden getest of gesimuleerd. Omdat hij geen deel uitmaakte van een meteorenzwerm, hadden de onderzoekers de inslag niet zien aankomen. Anders hadden ze de telescoop nog kunnen draaien om een directe inslag te vermijden.
‘Sinds de lancering hebben we vier kleinere meetbare micrometeoroïde-inslagen gehad. Die kwamen overeen met de verwachtingen. Deze recente inslag is groter dan wat we voorspelden’, zei JWST-teamlid Lee Feinberg van NASA’s Goddard Space Flight Center in een blogpost die op 8 juni is gepubliceerd.
Het JWST-team concludeert dat de toekomstige beelden van de telescoop niet al te erg zullen worden aangetast door de inslag. Voorlopig presteert JWST nog steeds ruim boven het niveau dat nodig is voor de geplande wetenschappelijke waarnemingen van onder andere het vroege heelal en de allereerste sterrenstelsels.
