Delft (NL) – Een Delftse promovendus zag de ware grootte van roetdeeltjes en ontwikkelde een nieuw filter voor schepen en treinen dat niet snel verstopt.


Roetdeeltjes zijn licht en zweven makkelijk. In een instrument dat roetuitstoot meet, lijken ze daarom klein en compact. Dr Coen van Gulijk liet zich hierdoor niet foppen. In werkelijkheid zijn roetdeeltjes grote vlokken van aan elkaar geplakte roetbolletjes, zag hij. Deze kennis gebruikte hij om een robuuste filter te maken voor dieselmotoren van schepen en treinen.
Oudere filters bestaan uit een schijf keramisch schuim in de uitlaat van dieselmotoren. Het gas kan door het schuim en het roet blijft achter. Als de schijf verstopt, stagneert de motor. Als oplossing daarvoor kun je een aantal keramische schijven achter elkaar plaatsen met om en om, linksboven en rechtsonder, een gat. Maar omdat filtermakers dachten dat roet uit hele kleine deeltjes bestond, waren ze bang dat het met de gasstroom mee door de kanalen naar buiten zou vliegen. Grotere vlokken bewegen bijna onafhankelijk van de gasstroom en blijven daarom makkelijker achter op het schuim. Met vijf filters achter elkaar blijft de roetuitstoot onder de wettelijke norm.
Voor dieselauto's is het concept ook bruikbaar, denkt Gulijk, maar voorlopig vooral in combinatie met de al beschikbare commerciële katalysator. “Die katalysator moet nu na zo'n 160.000 kilometer vervangen worden en dat zou je kunnen verlengen door ons filter ervoor te zetten. Probleem is alleen het volume. De auto-industrie hanteert als vuistregel dat het roetfilter niet groter mag zijn dan de inhoud van de motor. Ons filter is nu nog tien keer groter.”



Jelka Lustenhouwer