Groningen (NL) – Nonnetjes die migreren tussen de kinderkamers voor de jonge nonnetjes op het hoge wad en de leefgebieden van volwassen dieren op het lage wad, zijn beter af dan nonnetjes die dat niet doen.


Het nonnetje is een tweekleppig schelpdier dat leeft op wadplaten en in kustzeeen. Deze Macoma balthica is een belangrijke voedselbron voor vele wadvogels, garnalen en jonge platvis. Normaal leeft het nonnetje ingegraven in het sediment, maar hij kan over enkele kilometers migreren. Hij maakt daarvoor gebruik van een dunne slijmdraad die tientallen centimeters lang kan zijn. De draad verhoogt de weerstand en zorgt ervoor dat een nonnetje over grote afstanden meegevoerd kan worden door de stroming.
Waarom migreert het nonnetje van het lage wad naar het hoge wad – het gedeelte dat droogvalt bij laag water – dat was een van de vragen in het onderzoek van de Groningse onderzoeker Jan Geert Hiddink. Hij stelde de kosten en baten vast van de migratie van het nonnetje. De kosten van de migratie zijn bijvoorbeeld de grotere kans op sterft onderweg. De baten zijn dat het op het hoge wad veiliger is voor het nonnetje, omdat er minder vraat is. Jonge dieren ontwijken op het hoger wad predatie door de garnaal Crangon crangon. Na negen maanden verlaten de jonge nonnetjes het hoge wad weer. Zo ontwijkt het diertje infectie door de parasiet Parvatrema affinis. Die komt alleen voor op het hoge wad en besmet alleen grote nonnetjes.
Uiteindelijk woog Hiddink de voor- en nadelen van migraties tegen elkaar af in een model. Zo kon hij bepalen dat migraties naar het hoge wad het overlevingssucces van het nonnetje verhoogt. Het onderzoek van Hiddink is van belang voor het beheer van de Waddenzee.

Bron: Kennislink/RUG