Diemen (NL) – Een team van atoomexperts is naar Georgië gereisd om radioactieve containters op te sporen, zo meldt Richard Stone in Science. Haast is geboden, want radioactieve materialen mogen niet de handen van kwaadwillenden vallen.


Ondanks alle pogingen van Westerse landen om de veiligheid rond radioactieve materialen in de voormalige sovjetrepubliek te verhogen, vindt men er nog wel eens containers met afgedankt radioactief materiaal. Begin december vonden enkele houthakkers containers waaromheen de sneeuw gesmolten was. Ze namen de containers mee naar hun kampvuur, voor extra warmte, maar werden al vrij snel duizelig en misselijk. Een week later hadden ze stralingsbrandwonden op hun rug.
Slecht weer voorkwam begin januari dat experts van het internationale atoomenergiebureau IAEA poolshoogte konden nemen. Nu wagen ze weer een poging. De naweeën van 11 september vormen een belangrijke aansporing.
De IAEA denkt dat de containers, die de isotoop strontium-90 bevatten, de energiebron waren in een apparaat dat elektriciteit moest leveren, mogelijk aan verafgelegen radiozenders. De bètadeeltjes die bij het verval van het strontium vrijkomen, belanden in een metalen omhulsel en produceren dan warmte en röntgenstraling. Vermoedelijk produceerden sovjetlaboratoria enige honderden van dergelijke apparaten. Er zijn enkele teruggevonden in Georgië, Estland, Tadzjikistan en Wit-Rusland. Vele van de strontium-90-energiecontainers leveren een hoeveelheid straling van 40.000 curie. Dat is net zoveel als er vrijkwam uit strontium-90 na de explosie in Tsjernobyl.

Erick Vermeulen