Astronomen hebben een manier ontdekt waarop planeten kunnen ontstaan rondom neutronensterren, de ultracompacte overblijfselen van supernovaexplosies: door het opvegen van ruimtepuin. Als vervolgonderzoek het vermoeden bevestigt, dan lost dit een mysterie op waar wetenschappers al 25 jaar hun tanden op stukbijten.
Een zware ster eindigt zijn leven met een spectaculaire kosmische vuurwerkshow. Eerst stort de ster in elkaar, maar op een gegeven moment kan de zwaartekracht al het opgehoopte materiaal niet meer bij elkaar houden. Op dat moment wordt een groot deel daarvan met ongekende kracht de ruimte ingeslingerd.
Wat overblijft, is een supercompacte klomp neutronen met een diameter van slechts enkele kilometers: een neutronenster. Een neutronenster spint razendsnel om zijn as en zendt radiogolven uit. Als je je in de baan van die golven bevindt, vang je met een onwaarschijnlijke regelmaat pulsen van die golven op. Vandaar de term ‘pulsar’.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Onterechte planeet
De eerste planeten buiten het zonnestelsel die 25 jaar geleden werden gevonden, cirkelden niet om een ster zoals de zon, maar om een neutronenster. Dit wierp de vraag op hoe een planeet daar terecht kan zijn gekomen. Een supernovaexplosie zou namelijk elke planeet die zich op die afstand bevindt compleet wegvagen.
Astronomen Jane Greaves, van de universiteit van Cardiff, en Wayne Holland, van het UK Astronomy Centre in Edinburgh, denken nu een antwoord op het raadsel te hebben gevonden. Ze publiceerden hun bevindingen in Monthly Notices of the Royal Astronomical Society.
De twee namen met de op Hawaii gelegen James Clerk Maxwell Telescope (JCMT) een pulsar genaamd Geminga onder de loep, die zich op 800 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Tweelingen bevindt. Ze deden dit zowel eind jaren negentig, toen astronomen onterecht dachten dat ze een planeet rond de pulsar hadden gevonden, als in 2013. De laatste keer gebruikten ze een betere camera om een scherper beeld te krijgen.
Boeggolf
Op beide opnamen, in het infrarode spectrum, zagen de onderzoekers een lichtsignaal dat als een boog om de pulsar heen krult en een signaal dat richting de pulsar gaat. Greaves en Holland vermoeden dat het om een boeggolf gaat, vergelijkbaar met die van een schip dat door het water glijdt.
Geminga baant zich met een enorme snelheid een weg door het heelal. Sneller zelfs dan geluid door interstellair gas beweegt. De astronomen denken dat materiaal in de boeggolf terecht kan komen, waarna vaste deeltjes richting de pulsar drijven.
Greaves rekende uit dat op die manier tot wel meerdere aardemassa’s aan interstellair gruis in een baan rond Geminga terecht kan zijn gekomen. Genoeg om nieuwe planeten te vormen. Hoewel er geen planeet rondom Geminga cirkelt, is het bouwmateriaal daarvoor dus wellicht in ieder geval al aanwezig.
ALMA
Een beetje terughoudendheid rondom de bevindingen is nog wel geboden. De beelden van de James Clerk Maxwell Telescope zijn namelijk ietwat wazig. Greaves en Holland hopen binnenkort met de Atacama Large Millimeter Array (ALMA) in Chili een scherper beeld te krijgen van het rondcirkelende ruimtepuin en zo alle twijfel weg te nemen.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: