Socorro (VS) – Pulsars zijn wellicht veel ouder dan astronomen tot nog toe aannamen. Uit vergelijking van opnamen gemaakt met de Very Large Array in New Mexico volgt dat deze objecten wel tien keer ouder kunnen zijn dan tot nog toe aangenomen.


Neutronensterren, de meest compacte hemellichamen, ontstaan als zware sterren hun leven eindigen tijdens een supernova. Sommige van die neutronensterren zenden elektromagnetische straling uit. Als vuurtorenlicht draaien de stralenbundels rondom de sterren. De bundels die de Aarde treffen, doen dat zeer regelmatig, een feit waaraan de pulsars hun naam danken.

Jarenlang hebben astronomen de leeftijd van pulsars geschat door de rotatieperiode van de neutronenster te vergelijken met de snelheid waarmee die periode afneemt. Het sterke magneetveld van een neutronenster werkt als een gigantische dynamo die de straling uitzendt terwijl de ster draait. Volgens de theorie komt het energieverlies van de ster overeen met een afname van de rotatiesnelheid. De op deze wijze berekende leeftijd van vele pulsars klopt waarschijnlijk niet, zo blijkt uit onderzoek van Bryan Gaensler van MIT en Dale Frail van de National Radio Astronomy Observatory in Socorro, dat staat beschreven in het vakblad Nature.

Gaensler en Frail bekeken opnamen die de Very Large Array-radiotelescoop maakte van een pulsar en de restanten van een supernova, op zo’n vijftienduizend lichtjaar afstand. Vanwege de vorm staat deze combinatie bekend als ‘The Duck’. Om uit het centrum van de supernova de huidige positie te bereiken, moest de pulsar een snelheid hebben van zo’n 1600 kilometer per seconde, veel hoger dan bij andere pulsars is vastgesteld. Gaensler en Frail vergeleken een opname uit 1993 met een opname van vorig jaar. Tot hun verrassing verplaatste de pulsar zich slechts met ongeveer 500 kilometer per seconde. Dat houdt in dat de pulsar veel meer tijd nodig had om de huidige positie te berekenen en dus veel ouder is, namelijk op zijn minst 40.000 jaar in plaats van 16.000 jaar. Een leeftijd van zelfs 170.000 jaar sluiten ze echter ook niet uit.


Een mozaïek toont ‘The Duck’, de restanten van een supernova en een pulsar die veel ouder is dan aangenomen.
Sommige astronomen zijn behoorlijk opgelucht door de nieuwe metingen. De gevonden snelheid klopt beter met hun ideeën. Anderzijds betekent het resultaat van Gaensler en Frail dat astronomen mogelijk vele bevindingen over neutronensterren van de laatste dertig jaar opnieuw tegen het licht moeten houden. Als neutronensterren veel ouder zijn, is het nog maar de vraag of ze behoren bij naburige restanten van een supernova. Ook voor de deeltjesfysica vormt het nieuwe resultaat een probleem. Neutronensterren vormen door hun enorme dichtheid unieke natuurkundelaboratoria, die tonen hoe materie zich gedraagt onder extreme omstandigheden. Nu neutronensterren veel ouder kunnen zijn, moeten deeltjesfysici wellicht nog eens over diverse theorieën nadenken.

Erick Vermeulen