Een enorme fossiele vogel, met een spanwijdte van gemiddeld 6,4 meter, blijkt de grootste vogel die ooit door de lucht zweefde.
Fossielen van een uitgestorven vogel onthullen dat het dier waarschijnlijk de grootste vliegende vogel aller tijden was. Paleontoloog Daniel Ksepka beschrijft het dier deze week in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Paleontoloog Albert Sanders van het Charleston Museom ontdekte de vogel in 1983 in de buurt van Charleston in South Carolina. Ksepka doopte de grootste vliegende vogel Pelagornis sandersi en analyseerde de fossielen. Het dier leefde zo’n 25 miljoen jaar geleden. Met zijn indrukwekkende spanwijdte van maximaal 7,4 meter was hij ruim twee keer zo groot als de grote albatros, de recordhouder onder de huidige vogels. Die heeft ‘slechts’ een spanwijdte van maximaal 3,5 meter.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Ondanks zijn indrukwekkende grootte, was Pelargonis niet het grootste vliegende organisme dat ooit leefde. Het grootste pterodactyl Quetzalcoatlus northropi had een spanwijdte van tien meter, wat weer bijna twee keer groter is dan de recent beschreven Pelargonis. Pterodactylen zijn vliegende reptielen, die waarschijnlijk de voorouders zijn van de (prehistorische) vogels.
Uitstekende zwever
Ondanks zijn omvang had Pelargonis waarschijnlijk geen enkel probleem met vliegen. Zijn dunne, holle botten, korte poten en gigantische vleugels zijn indicaties dat het dier zich meer thuis voelde in de lucht dan op het land.
Met computermodellen berekende Ksepka de vliegmogelijkheden van Pelargonis. Die modellen lieten zien dat Pelargonis een uitstekende zwever was die snelheden kon bereiken tussen de 36 en 126 kilometer per uur. Ksepka kan niet bevestigen of Pelargonis ook met zijn vleugels kon slaan om te vliegen.
Net als albatrossen vandaag de dag, zweefde Pelargonis over de oceanen. Waarschijnlijk kon hij met zijn snavel, die tandachtige punten bezat, al zwevend vissen vangen aan het wateroppervlak.
Hoe het grote dier opsteeg is een ander verhaal. Ksepka denkt dat Pelargonis opsteeg als een soort deltavlieger, door met tegenwind van een helling af te rennen. Wanneer de wind onder zijn vleugels kwam, steeg hij vanzelf op.
Lees ook: