Het oudste bekende DNA van een parasiet is gevonden in een gefossiliseerde keutel van een poema. De Argentijnse onderzoekers die de vondst deden, waren blij met de parasiet. De poema destijds waarschijnlijk niet. Mogelijk zorgde de parasiet voor een vervelende darmaandoening.

De prehistorische poep werd gevonden in het noordwesten van Argentinië, waar ongeveer 16.500 tot 17.000 jaar geleden, aan het eind van de late ijstijd, poema’s rondliepen. Dat is een paar duizend jaar voordat de eerste mensen dit gebied bereikten.

Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
LEES OOK

Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs

Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.

Een van de prehistorische poema’s deed zijn of haar behoefte in een grot op 3,5 kilometer hoogte. In die uitwerpselen zaten eitjes van een parasiet die zijn intrek had genomen in de darmen van het dier.

Waarschijnlijk voelde de poema zich niet al te best. De parasiet was namelijk de rondworm Toxascaris leonina, die in het verteringsstelsel voor problemen kan zorgen. ‘Het is een veel voorkomende parasiet die ook tegenwoordig nog voorkomt en kat- en hondachtigen infecteert, zowel wilde dieren als huisdieren’, zegt eerste auteur Romina Petrigh van de Argentijnse nationale universiteit van Mar del Plata. Mensen hebben zelden last van deze rondworm.

Bron: Flickr, fPat Murray

Pluizen door poemapoep

De onderzoekers vonden de gefossiliseerde keutel in een gebied waar eerder al restanten van uitgestorven megafauna waren ontdekt, zoals van de reuzegrondluiaard. Ook liepen er paard- en kameelachtigen rond, beesten waar de poema’s mogelijk op jaagden.

De onderzoekers namen de uitwerpselen mee naar het lab waar ze hun vondst zorgvuldig uitplozen. Dat was een hele klus. De uitgedroogde poep werd eerst langzaam weer vochtig gemaakt, gezeefd en in kleine porties verdeeld. Een van die porties werd onder de microscoop gelegd. Daar zagen de onderzoekers 64 parasitaire eitjes van 0,07 tot 0,09 millimeter groot. Handmatig plukten ze die uit de poep.

Via koolstofdatering werd de leeftijd van de keutel bepaald. En uit de analyse van het prehistorische DNA in de uitwerpselen en de eitjes bleken het een poemakeutel en rondwormeitjes.

Links de gefossiliseerde poemakeutel. Schaalstreepje: 2 centimeter. Rechts een eitje van Toxascaris leonina (400 keer vergroot). Schaalstreepje: 0,02 millimeter. Bron: R. S. Petrigh, et al.

Droog, koud en zout

‘Ik was erg blij toen ik ontdekte hoe oud het DNA was’, zegt Petrigh. ‘Het is moeilijk om zulk oud DNA te analyseren, omdat het meestal na verloop van tijd schade oploopt.’ De onderzoekers moesten er alles aan doen om besmetting met modern DNA te voorkomen, ‘dus gebruikten we speciale ontsmette materialen en wegwerpartikelen’, aldus Petrigh.

Dat het DNA goed genoeg bewaard is gebleven, komt waarschijnlijk door het klimaat en het hoge zoutgehalte van de omgeving waar de keutel gevonden is. Het is in dit gebied nu koud en droog, waardoor de keutel goed geconserveerd bleef. In de periode dat de poema door de Argentijnse bergen struinde, viel er meer regen en was het er prettiger toeven.

Record

Met hun vondst zetten de onderzoekers een record voor het oudste DNA van een parasiet, schrijven ze. Ook bevestigt het dat er in de late ijstijd poema’s in dit gebied leefden.

Terloops haalt de gefossiliseerde keutel een hypothese onderuit. ‘Tegenwoordig komt deze rondworm ook nog voor in Amerikaanse wilde carnivoren’, zegt Petrigh. ‘Een hypothese is dat dit een gevolg is van hun contact met moderne huisdieren.’ Nu blijkt dat de rondworm het noordwesten van Argentinië eerder bevolkte dan de mens, lijkt dit niet de juiste verklaring.