Petten (NL) – Een nieuw meetsysteem van ECN detecteert de vogels die tegen een windturbine vliegen.


Zolang als windenergie bestaat, vliegen vogels zich te pletter tegen de sneldraaiende wieken van windmolens. Een nieuwe methode van ECN bepaalt veel beter dan de huidige manier om hoeveel slachtoffers het gaat.
ECN, Energieonderzoek Centrum Nederland, ontwierp de methode die goedkoop en trefzeker de ongeluksvogels in beeld brengt. “We hebben gekozen voor een geautomatiseerde detectiemethode die is gebaseerd op geluidsmeting,” vertelt Hans Verhoef van ECN. “Hiervoor bevestigen we twee contactmicrofoons aan de binnenkant van de windturbinetoren. Uit testen bleek dat het geluid van botsingen boven dat van de windturbine uitkwam.”
“Om het soort vogel te bepalen, hebben we het systeem uitgebreid met webcams op de windturbinetoren en bovenop het turbinehuis. Zowel de geluidsmeting als de beeldfragmenten worden op een PC opgeslagen. Met aangepaste software kan een bioloog de vogelsoort herkennen zonder dat hij daarvoor uren aan materiaal hoeft door te spitten.”
Totnogtoe telden vogelaars de dode vogels onder de turbines. Die methode kost erg veel tijd en geld en is bovendien niet in alle situaties bruikbaar. Op zee kun je zo niet nagaan hoeveel vogels zijn gestorven terwijl windmolenparken juist daar veel energie kunnen opleveren en de horizonvervuiling beperkt blijft.
Verhoef: “Het zou mooi zijn als we het systeem ook op zee kunnen testen. Dan kunnen we zien of windturbines op zee werkelijk gevaar opleveren voor vogels. Dan is het ook mogelijk om bij vogeltrek het windpark tijdelijk stil te zetten zodat vogels ongestoord kunnen doorvliegen.”

Frouke Pieters