Sommige palingen brengen hun hele leven door in de oceaan. De rol van zoetwaterpalingen bij de voortplanting van palingen staat ter discussie.
Om te kunnen vaststellen of zeepalingen ooit zoetwatervissen waren, bepaalden onderzoekers van de universiteit Tokyo de verhouding tussen strontium en calcium in de gehoorsteentjes van in zoet- en zoutwater gevangen palingen. Uit die verhouding kunnen zij de tijd afleiden die de vissen in zoet- of zoutwater doorbrengen. Binnenwater heeft een veel lagere strontiumconcentratie dan zeewater. Bij palingen die waren gevangen in zoetwater was de verhouding strontium/calcium diep in de gehoorsteentjes veel hoger dan in de buitenste lagen. De hogere strontiumconcentratie binnenin was ontstaan tijdens het larvenstadium in zee en tijdens de trek naar de rivieren, de lagere concentratie aan de buitenkant tijdens het verblijf in zoetwater.
Zeepaling had een hogere strontiumconcentratie in de gehoorsteentjes dan zoetwaterpaling. Uit de concentraties van de mineralen in de gehoorsteentjes van de zoutwaterpaling bleek dat deze paling nooit in zoetwater had geleefd.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Volgens de algemeen geaccepteerde theorie zwemmen Europese en Amerikaanse zoetwaterpalingen naar de Sargassozee, midden in de Atlantische Oceaan, om daar kuit te schieten. In de Sargassozee ontwikkelen zich de transparante larven, die zich met de zeestromen laten meevoeren naar de Europese of Noord-Amerikaanse kusten. De larven metamorfoseren tot glasaaltjes. De jonge glasaaltjes zwemmen de rivieren op en ontwikkelen zich in zoetwater via gele alen tot de volwassen zilveren paling. De volwassen dieren zouden terugkeren terug naar de Sargassozee om daar voor nakomelingen te zorgen en te sterven. De Japanse paling heeft een soortgelijke levenscyclus.
Raadselachtig
Ondanks uitgebreid onderzoek blijft een groot deel van de biologische ontwikkeling van de paling raadselachtig. Wat beïnvloedt bijvoorbeeld de overgang van zout- naar zoetwater bij de glasaaltjes? Kennen alle palingen een zoetwaterstadium en waarom zijn er nog zoveel onvolwassen gele palingen in de Noordzee? Bij het bekendmaken van hun resultaten in Nature (vol 396, pag. 635) concluderen de Japanse onderzoekers dat een groeistadium in zoetwater voor palingen in ieder geval niet noodzakelijk is. Geen enkele van de door de onderzoekers op zee gevangen paling, had een groeistadium in zoetwater doorgemaakt. Zij veronderstellen dat een groot gedeelte van de nieuwe generatie ontstaat uit palingen die nooit in zoetwater zijn geweest.
Bep Franke