Amerikaanse archeologen zijn in de resten van een oude tempel in Guatemala gestuit op het vroegste bewijs van kalendergebruik door de Maya’s.
Op twee stukken muur van een Guatemalaanse tempel hebben archeologen sporen van de Mayakalender gevonden. Op de stukken steen staat een stip en een lijn boven de kop van een hert afgebeeld. Dat plaatje duidt een van de 260 dagen van de Mayakalender aan.
De tempel waarin de afbeelding is gevonden is zo’n 2300 tot 2200 jaar geleden gebouwd. Daarmee zijn de schilderingen de oudste verwijzing naar de Mayakalender die we tot nu toe kennen.
Waarom een inpoldering in de Biesbosch alles zegt over het landbouwbeleid van afgelopen eeuw
Eerst de boerderij, dan pas de natuur: de agrarische sector staat er bij veel mensen niet goed op. Historicus Marij Leenders beschrijft in haar onderz ...
Uniek systeem
Van meerdere oude beschavingen die in Amerika wonen – waaronder ook de Azteken, Mixteken en Zapoteken – is bekend dat zij de tijd bijhielden. Ze gebruikten twee cyclussen tegelijkertijd: een cyclus van dertien dagen die zij nummerden, en een cyclus van twintig dagen die ze vernoemden naar hun goden. Elke dag kreeg dus zowel een nummer als een naam. Na 260 unieke dagen begon de kalender weer opnieuw.
Waarschijnlijk gebruikten de volkeren deze kalenders om ceremonies te plannen, om belangrijke dagen te onthouden of om toekomstige gebeurtenissen te voorspellen.
Tot nu toe zijn de meeste archeologische aanwijzingen dat deze oude beschavingen kalenders gebruikten gevonden op stenen monumenten van 100 voor Christus. Nu hebben archeoloog David Stuart van de Amerikaanse Universiteit van Texas en zijn collega’s vastgesteld dat de Maya’s hun kalender ook al een eeuw eerder gebruikten.
Bouwplaats
Het onderzoeksteam stuitte in 2001 al op de archeologische vindplaats San Bartolo. In deze kleine Mayastad bevindt zich onder andere de piramide Las Pinturas, wat ‘de schilderijen’ betekent. Opgravingen toonden aan dat de Maya’s hun stad in meerdere fases hebben opgebouwd. Zo hebben ze eerdere structuren afgebroken om de fundering van de piramide aan te leggen.
Toen de onderzoekers brokstukken van deze fundering sorteerden, zagen ze dat er twee muurfragmenten perfect in elkaar pasten. Eenmaal samengevoegd onthulden de fragmenten een datumsymbool. ‘Dat was geweldig – we denken dat dit het vroegste voorbeeld is van het gebruik van de Mayakalender’, zegt Stuart. ‘Het symbool staat voor ‘dag zeven hert’.’
De fragmenten zijn afkomstig van een lang platform dat waarschijnlijk is gebouwd om astronomische gebeurtenissen en de tijd bij te houden. ‘Het was mogelijk een observatorium om naar de opkomende zon of andere hemellichamen te kijken, of enkel om de tijd bij te houden. Als een soort architecturale klok’, zegt Stuart.
Twijfel
Het team gebruikte koolstofdatering van houtskool dat naast de stukken muur lag om te bepalen wanneer de symbolen zijn aangebracht. Ze bleken te stammen uit 300 tot 200 voor Christus. Stuart gelooft dat de symbolen mogelijk gebruikt zijn om de datum van het nieuwe jaar aan te geven, maar ze kunnen ook verwijzen naar een persoon of een godheid.
Sommige archeologen twijfelen of dit wel echt het vroegste bewijs van de Mayakalender is. Zo gelooft archeoloog Mary Pohl van de staatsuniversiteit van Florida dat een eerder ontdekte rolstempel uit Tabasco in Mexico laat zien dat deze notering al gebruikt werd in 500 voor Christus. Stuart denkt echter dat de symbolen op deze rolstempel geen datering weergeven die hoort bij het kalendersysteem van de Maya’s.
‘De oudste verwijzing naar de kalender blijft onderwerp van debat, maar dit onderzoek toont duidelijk bewijs van het gebruik van de 260-dagen-kalender. Dit is heel belangrijk werk’, aldus archeoloog Takeshi Inomate van de Universiteit van Arizona.