In oude gesteenten van west-Australië zijn fossielen van organen van de oeroude vissenklasse Placodermi gevonden. Ze gooien de stamboom van oervissen overhoop.
Onderzoek in de Gogo-formatie in Australië heeft gefossiliseerde organen van de uitgestorven vissenklasse Placodermi blootgelegd. Opvallend is de uitzonderlijk goede staat waarin de fossielen verkeren: ze zijn maar beperkt aangetast door verrotting. De vondst betekent dat nog bestaande vissensoorten en Placodermi meer met elkaar gemeen hebben dan gedacht.
De gevonden fossielen duiden op een lever met twee lobben en een hart aan de buikzijde van de vis. Tot nog toe dachten onderzoekers dat die eigenschappen zich pas ontwikkelden bij de latere kaakdieren, een groep die van Placodermi afstamt en waarvan veel ondersoorten nu de groep van gewervelden vormen. Maar uit de gevonden resten blijkt dat ook Placodermi over zo’n tweelobbige lever en een hart aan de buikzijde beschikten. De fossielen geven zo meer duidelijkheid over de evolutie van kaakdieren en de indeling van hun lichaam.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Dat concludeerde paleontoloog Kate Trinajstic, die verbonden is aan de Curtin-universiteit in Australië. Ze trof delen aan van gefossiliseerde harten, levers en magen van Placodermi. Samen met haar collega’s vergeleek ze de restanten met andere vissensoorten, waaronder haaien en lampreien. Uit de overeenkomsten maakte ze op dat Placodermi meer gemeen hadden met verwante vissensoorten dan tot nu toe werd gedacht.
‘Over Placodermi is nog veel onduidelijk’, zegt paleontoloog Lars van den Hoek Ostende, die werkzaam is bij het Leidse Naturalis. ‘Het is een verzamelnaam voor verschillende beesten. Er is ook weinig bekend over de evolutionaire samenhang met bijvoorbeeld haaien en beenvissen. Deze vondst is dus een belangrijke stap.’ De gevonden fossielen kunnen verklaren hoe de stamboom van Placodermi eruitziet.
Lidl-bewaardoos
Dat de fossielen juist in de west-Australische Gogo-formatie zijn gevonden, is niet verrassend. ‘De Gogo-formatie is een gesteentepakket waarin bijzondere omstandigheden heersen’, stelt Van den Hoek Ostende. ‘Vroeger was het een rif waarbij vissen na hun dood snel de diepte in konden zinken, naar zuurstofloze omstandigheden. Daar was de bacteriële activiteit minimaal.’ Als gevolg daarvan trad maar weinig verrotting van weefsels op, zodat de restanten van dieren goed behouden werden. ‘Je kunt deze formatie dus zien als een bewaardoos van de Lidl, waarin je voedsel zuurstofloos kunt verpakken. Ook de zachte delen van fossielen konden bewaard blijven.’
Van den Hoek Ostende twijfelt wel aan sommige uitspraken van Trinajstic en haar team. ‘De onderzoekers stellen dat de Placodermi nog geen longen hadden, omdat ze die niet hebben gevonden. Je zou dus kunnen denken dat de longen zich inderdaad later pas ontwikkelden. Maar dat bewijs is een beetje zwak.’ Het kan immers ook betekenen dat de longen gewoon minder goed bewaard zijn gebleven.
Toch is Van den Hoek Ostende enthousiast over de gevonden restanten. ‘Onze kennis is vooral gebaseerd op skeletten. Nu kunnen we dus ook kijken naar de interne organen.’