Amsterdam (NL) – Nederlandse sterrenkundigen onderzochten het ontstaan van gammaflitsen.


Twee sterrenkundigen van de Universiteit van Amsterdam bestudeerden tijdens hun promotie-onderzoek zogeheten gammaflitsen. Georg Drenkhahn ontdekte een mogelijke energiebron van de flitsen, terwijl Paul Vreeswijk het verband tussen hun optreden en supernova's onderzocht.
Amerikaanse militaire satellieten zagen in 1967 voor het eerst gammaflitsen: kosmische flitsen van hoogenergetische gammastraling die in tijdsduur variëren van éénduizendste tot honderd seconden. Het verschijnsel bleef lange tijd zeer mysterieus. Doordat de afstand tot de flitsen onbekend was, bleven ook de kracht en de bron van de explosie onduidelijk.
In 1997 namen sterrenkundigen met de Nederlands-Italiaanse satelliet BeppoSAX een tweetal 'nagloeiende' gammaflitsen waar. Deze bleken op miljarden lichtjaren afstand te staan. Dit maakt ze tot de meest stralingskrachtige explosies in het heelal. De nieuwe waarnemingen boden goede aanknopingspunten voor verder onderzoek naar het ontstaan van de flitsen.
Georg Drenkhahn toonde aan dat de ineenstorting van een zware ster de enorme hoeveelheid energie die bij een gammaflits vrijkomt, kan verklaren. Daarbij stroomt plasma met bijna de lichtsnelheid uit een centrale bron, zo blijkt uit waarnemingen. Het was echter onduidelijk hoe de versnelling van het plasma tot stand komt.
De Amsterdamse promovendus zoekt de oplossing van het raadsel in een gemagnetiseerde centrale bron. Deze werkt als een soort zendmast die de energie vanuit de bron verspreidt als een elektromagnetische golf. Het langzame verval van het magneetveld met toenemende afstand tot de bron veroorzaakt de versnelling van het plasma. Daarnaast stimuleert het veld de afgifte van hoogenergetische straling.
De andere promovendus, Paul Vreeswijk, legde een verband tussen gammaflitsen en supernova-explosies. Hij ontdekte een supernova op de plek waar amper een dag eerder een gammaflits was afgegaan. Dit ondersteunt de juistheid van het 'collapsar-model': bij de ontploffing van een snel roterende, zware ster treden zowel een gammaflits als een supernova-explosie op.

Mirjam Leunissen