Van alle sterren in ons Melkwegstelsel die vergelijkbaar zijn met de zon, bevat mogelijk de helft een aardachtige planeet waar leven op kan bestaan.
Een onderzoeksteam geleid door astronoom Steve Bryson van NASA’s Ames Research Center in Californië analyseerde gegevens van ruimtetelescoop Kepler. Hierbij zochten ze naar rotsplaneten binnen de bewoonbare zone van sterren met een vergelijkbare grootte als onze zon. De bewoonbare zone bestrijkt het gebied rondom een ster waarbinnen het niet te warm en ook niet te koud is voor het bestaan van vloeibaar water.
Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...
Bryson en zijn team simuleerden de verdeling van aardachtige planeten in de Melkweg. Ze baseerden zich op hoe vaak zulke planeten voorkomen rondom zonachtige sterren onder de 4.034 tot nu toe gedetecteerde exoplaneetkandidaten. Hun conclusie: het zijn er meer dan we dachten.
Volgens de studie draait rond 40 tot 60 procent van de zonachtige sterren een rotsplaneet vergelijkbaar met de aarde in de bewoonbare zone. Eerdere schattingen kwamen uit op 20 tot 50 procent. Met zo’n 10 miljard zonachtige sterren in de Melkweg, betekent dit dat er mogelijk 5 miljard bewoonbare, aardachtige planeten in ons sterrenstelsel te vinden zijn.
Afwijkend gedrag
‘Dit is een zeer indrukwekkende studie’, zegt astrofysicus Hugh Osborn van het Massachusetts Instituut voor Technologie, die niet betrokken was bij het onderzoek.
Bryson en zijn collega’s richtten zich op exoplaneten met een straal tussen een half en anderhalf keer die van de aarde. Daarmee beperkten ze zich tot de planeten die waarschijnlijk rotsachtig zijn. Daarnaast lag de focus op sterren die qua leeftijd en temperatuur – plus of minus zo’n 800 °C – vergelijkbaar zijn met onze zon.
‘Sterren met temperaturen die buiten dat bereik liggen, gedragen zich zeer afwijkend van onze zon. Bijvoorbeeld wat betreft de hoeveelheid straling die ze uitzenden en in welk gebied van het elektromagnetisch spectrum ze stralen. Maar ook hoe lang ze leven en hoe moeilijk het is om in hun nabijheid planeten te vinden’, zegt astrofysicus Jessie Christiansen van Caltech in Californië, co-auteur van de studie.
Geloofwaardig
In het verleden zijn er vaker pogingen gedaan om het aantal aardachtige planeten te schatten. Volgens Osborn is deze poging anders. Zo werd er van meer data gebruik gemaakt. Ook was de manier van simuleren nieuw. Hierbij werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat sommige exoplaneet-kandidaten van Kepler in werkelijkheid geen echte planeten zijn. Verder werd alleen gekeken naar kleine planeten die een vergelijkbare hoeveelheid licht als de aarde ontvangen.
‘Bij elkaar genomen zijn dit allemaal verbeteringen ten opzichte van de vorige onderzoeken. Ze voegen stuk voor stuk geloofwaardigheid toe’, zegt Osborn.
Dichtbijgelegen
Toch is dit niet het eindresultaat. Sterker nog, het uiteindelijke aantal planeten zou nog hoger kunnen liggen volgens Christiansen. ‘Op dit moment worden de onzekerheden in onze schatting nog grotendeels bepaald door het lage aantal ontdekte kandidaten voor het type planeet dat we bekijken’, zegt ze. ‘Totdat we meer waarneemgegevens hebben, is het lastig om de foutmarges sterk te verkleinen.’
Hoe dan ook is het een enerverend resultaat. ‘Het suggereert dat er vele aardachtige planeten rondom dichtbijgelegen sterren draaien. Deze zouden we dan in detail kunnen onderzoeken in de komende decennia’, zegt Osborn. ‘En misschien geeft het meer gewicht aan het idee dat als aardachtige planeten veel voorkomen, leven wellicht ook veel voorkomt.’