Op dwergplaneet Ceres, ooit beschouwd als een levenloos en onveranderlijk stuk gesteente, komt mogelijk een watercyclus voor.
Metingen van ruimtevaartuig Dawn tonen een toename aan ijs op de rand van een van de kraters op het oppervlak, gedurende een periode van zes maanden waarin de positie van de zon aan de hemel verandert. Dit duidt erop dat ijsdeeltjes uit de ondergrond opstijgen en zich vervolgens als een soort dauw op de kraterrand nestelen.
Op de steile rand van de Juling-krater op Ceres’ zuidelijke halfrond komt meer ijs voor wanneer de zomer zijn hoogtepunt bereikt. Tijdens zomerdagen raakt zonlicht de bodem van de krater. De kraterrand blijft echter goeddeels in schaduw gehuld.
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Carol Raymond van Nasa’s Jet Propulsion Labratory in Californië en haar team brachten met behulp van door Dawn gemaakte infraroodbeelden in kaart hoe het ijs in de krater veranderde wanneer het warmste gedeelte van Ceres’ jaar aanbrak.
Sublimering
De onderzoekers bekeken vijf sets waarnemingen, gedaan over een periode van zes maanden. Daarin ontdekten ze iets wat lijkt op een toename in de hoeveelheid blootliggend ijs op de rand van de Juling-krater.
Volgens Raymond kunnen hier twee effecten aan ten grondslag liggen. Ten eerste kunnen kleine aardverschuivingen ijs blootleggen dat achter een stoflaag schuilgaat en ten tweede kan ijs opwarmen in gebieden die doorgaans geen zonlicht ontvangen zodat het sublimeert (overgaat van een vaste stof naar een gasvormige stof).
‘Het ijs is in de zomer slechts enkele graden warmer dan tijdens andere seizoenen’, zegt Raymond. ‘Maar dat is genoeg voor het sublimeren van een gedeelte van het ijs dat vlak onder het oppervlak ligt.’
Buitenaardse dauw
Het gesublimeerde ijs gedraagt zich een beetje als dauw die overdag verdampt en ’s nachts op koude oppervlakken condenseert. In de Juling-krater treedt een verglijkbaar effect op onder invloed van zonlicht dat de bodem van de krater raakt. IJs verandert in waterdamp die vervolgens condenseert op de koele, in de schaduw liggende kraterrand.
‘Dit is verrassend’, zegt Raymond. ‘Een proces zoals dit zien we op kometen, maar we hadden niet verwacht dat we zo’n cyclus van sublimering en condensatie op Ceres zouden aantreffen.’
Voordat ruimtevaartuig Dawn zonder brandstof komt te zitten – wat waarschijnlijk in de loop van dit jaar gaat gebeuren – wil het team nog één keer naar de Juling-krater kijken. Raymond hoopt dat de vergaarde kennis over de waargenomen watercyclus helpt begrijpen waarom in sommige gebieden op Ceres meer ijs voorkomt dan in andere gebieden.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: