In het Amazoneregenwoud en het Middellandse Zeegebied barst het van de verschillende planten en dieren. Deze gebieden behoren tot de meest biodiverse ter wereld. Het lijkt dan logisch dat al die soorten ook in deze gebieden zijn ontstaan. Maar dat blijkt niet het geval. Een internationale onderzoeksgroep heeft aangetoond dat nieuwe soorten juist sneller ontstaan in extreme, onherbergzame gebieden.
De tropen staat bekend om hun enorme diversiteit aan vogels. Die blijken zich daar geleidelijk te hebben verzameld. De vele gevederden evolueerden in koudere, onherbergzame gebieden, waar weinig concurrerende soorten leefden. Ze trokken vervolgens naar warmere, tropische gebieden, waar ze zich vestigden. Tot die conclusie komen biologen die ruim 1300 vogels onderzochten om hun evolutionaire geschiedenis te achterhalen.
Schreeuwvogels
De wetenschappers keken hierbij naar de zogeheten suboscines of schreeuwvogels, die tot de orde van de zangvogels behoren. Verreweg de meeste suboscines leven in de tropen van Zuid-Amerika. Daar varieert hun leefgebied van de sneeuwgrens bij het Andesgebergte tot het laagland, het woud en de meer woestijnachtige gebieden.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
De genetische informatie over de schreeuwvogels is gedurende decennia verzameld door veelal lokale onderzoekers in het tropengebied. Twee van de auteurs brachten maanden door in het afgelegen Amazonegebied en de ruige bergketens van de Andes terwijl ze zware koelsystemen, gevuld met vloeibaar stikstof, meesjouwden. Die waren nodig om de weefselmonsters van de vogels goed te bewaren.
Ruimte voor nieuwe soorten
De vruchten van dit harde werk combineerden de onderzoekers met de analyse van het genetische materiaal van eerder verzamelde vogels in museumcollecties. Zo konden ze de evolutionaire geschiedenis van een grote groep suboscines in kaart brengen.
Daaruit bleek dat de soorten veelal geëvolueerd waren in onherbergzame gebieden waar weinig andere soorten te vinden zijn. Mogelijk bieden deze relatief lege gebieden ruimte voor nieuwe soorten om te ontstaan, doordat er weinig concurrentie van andere soorten is, mailt Michael Harvey van de Universiteit van Texas in El Paso. ‘Maar er is nog meer ecologisch werk nodig om dat te bevestigen.’
Vogels als voorbode
Volgens de onderzoekers toont hun onderzoek dat pogingen om de biodiversiteit op aarde in stand te houden zich niet alleen moeten richten op de soortenrijke tropen. Juist de minder diverse gebieden blijken immers een belangrijke bijdrage te leveren aan het ontstaan van nieuwe soorten.
Het lijkt voorbarig om een conclusie op basis van vogelsoorten door te trekken naar alle dier- en plantensoorten. Maar volgens Harvey is de stap minder groot dan hij lijkt: ‘Vogels zijn vaak de eerste groep die wordt onderzocht op het gebied van biodiversiteit. En ze zijn over het algemeen een betrouwbare indicator gebleken voor andere soorten.’
‘Uitdagend, maar niet onmogelijk’
Over de oorzaak van de piek in biodiversiteit in bepaalde, tropische gebieden is al veel gediscussieerd, schrijft de Franse evolutionair ecoloog Hélène Morlon in een duidend artikel over het onderzoek. Volgens sommigen zijn de tropen ouder, waardoor ze langer de tijd hebben gehad om verschillende dier- en plantensoorten te verzamelen. Anderen stellen echter dat er in de tropen een hogere mate van soortvorming is, waardoor ze ‘een bakermat van de biodiversiteit’ zijn. Het nieuwe onderzoek neigt naar de eerste verklaring.
Morlon benadrukt dat het vogelonderzoek geen keihard bewijs voor deze verklaring levert. ‘Het is slechts een stukje van de puzzel’, schrijft ze. ‘Een grondig begrip van de soortenrijkdom vereist het in kaart brengen van de snelheid van soortvorming en de uitsterving per gebied; niet alleen in het heden, maar ook in het verleden. Dit is uitdagend, maar niet onmogelijke onderzoek.’
De onderzoekers kunnen hun laarzen dus weer uit de kast halen en terug de wildernis in, op zoek naar meer en ouder genetische materiaal.