Op 12 februari hield Pieter van Geel, staatssecretaris van Milieu, een voorzichtig pleidooi voor kernenergie, reden voor grote krantenkoppen en opwinding in Den Haag. Van Geel liet z'n proefballon op, net toen wij ons Deltaplan Kernenergie af hadden. In dit omslagverhaal, dat op 2 maart verschijnt, herkauwen we nu eens niet de overbekende strijdpunten veiligheid, draagvlak en afvalprobleem. De vraag is niet òf er kerncentrales in Nederland bijkomen, maar hoe. Waar komen de centrales, van welk type, waar halen we de 'brandstof' vandaan en tenslotte: wat doen we met het afval? We stelden, kortom, een scenario op voor de Nederlandse energievoorziening in de 21e eeuw, zonder een kwalijke erfenis voor de 22e eeuw na te laten.


Executive Summary Deltaplan kernenergie

Looptijd: Van 2011 tot ver in de 21ste eeuw

Type centrale: Twaalf zeer grote centrales van het EPR-type, totaal 19.200 MW en een aantal kleine 'pebble-bedreactoren' bij energie-intensieve bedrijven.

Locaties EPR's: Vier bij Borsele, vier op de Tweede Maasvlakte en vier rond de Eemshaven.

Brandstof: Via Urenco, bij voorkeur uit Canada en Australië.

Afval: Tijdelijke opslag bovengronds van hoogradioactieve afval bij de Covra bij Borsele voor circa twintig jaar. Daarna permanent ondergrondse opslag in de kleilaag onder het Belgische Mol (vanaf 2025) en in een onderzeese zoutkoepel, 50 kilometer ten westen van Texel (vanaf 2035).