Maarssen (NL) – Het kruid artemisia (Artemisia annua) staat erom bekend dat het baat biedt tegen malaria. Na vijftien jaar onderzoek brengt Artecef BV in Maarssen een geregistreerd medicijn op de markt dat is gebaseerd op een van de werkzame verbindingen in het plantje.


In 1970 ontdekten Chinese onderzoekers dat het kruid Artemisia annua de tegen malaria werkzame verbinding artemisinine bevat. Extracten van dit kruid – verwant aan alsem, dragon en citroenkruid – vormen een belangrijk antimalariamiddel, vooral in Zuidoost-Azië. Helaas kleven er de nodige nadelen aan dergelijke preparaten. De farmaceutische kwaliteit staat niet vast, de registratie voldoet niet aan Westerse maatstaven en ze zijn vaak onbetaalbaar voor de lokale bevolking. Vanwege resistentie van de parasiet tegen kinine, bestaat er echter in gebieden zoals Thailand en Cambodja geen alternatief.

De wereldgezondheidsorganisatie WHO stelde vast dat een nieuw en goedkoop medicijn op basis van artemisinine broodnodig was, een ‘me-too’-derivaat, als alternatief voor de intraveneuze behandeling met kinine van malaria. Van de diverse mogelijke verbindingen koos men in 1985 de bèta-ethylether van artemisinine. Inmiddels heet deze verbinding op advies van een WHO-commissie artemotil. De WHO en een Amerikaans onderzoeksinstituut startten vervolgens met de ontwikkeling van een formulering van artemotil in sesamolie, voor toediening in de spier.
In Nederland ontwikkelde het bedrijf ACF in Maarssen (nu Brocacef Holding) een nieuwe methode om artemisinine uit de zaden te halen. In 1991 ging het samenwerken met de WHO. ACF kreeg de coördinatie over de productie van de formulering, moest zorgen voor de verdere ontwikkeling van het geneesmiddel en het middel registreren in een Europees land. Het contract vermeldt ook dat het bedrijf het middel voor de publieke sector op de markt brengt tegen de kostprijs plus een beperkte vaste opslag.

Uitbesteding van onderzoek
Omdat ACF niet over voldoende faciliteiten beschikte, bracht het de ontwikkeling van het nieuwe anti-malariamiddel onder in een nieuwe vennootschap, Artecef. Dat besteedde allerlei activiteiten uit, zoals het onderzoek naar schadelijke effecten, de productie van de formulering en de chemisch-farmaceutische dossiers en het klinische onderzoek. Het telen van het kruid en de extractie van artemisinine bleek in Nederland zeer kostbaar. Daarom besloot Artecef tot import van het pure product uit de landen waar het kruid groeit. DSM Fine Chemicals produceert daaruit vervolgens de verbinding artemotil.

Begin jaren negentig begon het klinische onderzoek, eerst in Amsterdam met gezonde vrijwilligers en daarna bij enkele door de wereldgezondheidsorganisatie uitgezochte centra in gebieden waar malaria heerst, zoals Zambia, Kameroen en Bangkok. In Bangkok zocht men naar de optimale dosis en vergeleek men de toediening van artemotil met die van het plaatselijke extract artemether. In de Afrikaanse onderzoeken keken de artsen hoe de behandeling verschilde met die met intraveneus toegediende kinine. Artemotil werkte niet slechter dan de gebruikelijke medicijnen, zo bleek, en had als voordeel dat het maar eenmaal daags hoeft te worden toegediend. Vooral bij kleine kinderen vormt dat een voordeel.
Het duurde nog tot september 1999 eer de fabrikant het definitieve dossier kon indienen bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Mei jongstleden volgde de registratie, “voor ernstige en gecompliceerde P. falciparum-malaria in kinderen en jongeren.” Of het middel geschikt is voor volwassenen, moet nog blijken. De twee formuleringen, Artecef 50 en Artecef 150 (de getallen slaan op het aantal milligram van de werkzame verbinding per milliliter sesamolie), zijn de eerste artemisia-geneesmiddelen tegen ernstige malaria met een registratie volgens Europese normen. De wereldgezondheidsorganisatie WHO en andere hulporganisaties kunnen daardoor op een reguliere manier over het geneesmiddel beschikken.

Erick Vermeulen