Kun je ingewikkelde creaties als kerncentrales en magnetrons uitleggen zonder gebruik te maken van moeilijke woorden? Randall Munroe, maker van de XKCD-webstrips, probeerde het. Afgelopen maand verscheen zijn boek Dingenuitlegger. Ingewikkelde zaken in gewone taal.
In uw boek legt u complexe onderwerpen uit aan de hand van de 1000 meest gebruikte woorden. Hoe kwam u op dat idee?
‘Ik speelde een computergame waarin je ruimteschepen moet ontwerpen en lanceren. Mijn ruimteschepen explodeerden steeds bij de start, waardoor ik voor iedere lancering een nieuwe naam moest verzinnen. Omdat het bedenken van majestueuze namen als ‘De Valk’ mij al snel tegenstond, schakelde ik over op onzinnige namen als ‘Vliegende Ruimteboot’. Het meest stompzinnige wat ik kon bedenken was ‘Omhooggaander’. Toen stelde ik mezelf de vraag: “Is het misschien mogelijk om een soort stelsel te maken waarin je alles omschrijft met de meest simpele woorden?”’
Waarom 1000, en niet bijvoorbeeld 500 woorden?
‘De hele onderneming was één grote ontdekkingsreis, vooral omdat er zo veel methoden denkbaar zijn om de meest populaire woorden te selecteren. Je kunt afgaan op fictie of op non-fictie, op spraak of op tekst, op e-mails of op boeken – en steeds zul je een ander antwoord vinden. Daarnaast heb je regels nodig voor of, en hoe, je woorden samenvoegt onder dezelfde noemer. Stel bijvoorbeeld dat ‘rennen’ en ‘renden’ als één woord tellen, geldt dat dan ook voor ‘renner’?’
‘Een AI-systeem moet kunnen zeggen: dat is geen goed idee’
Het is belangrijk dat we AI-systemen kunnen vertrouwen. AI-onderzoeker Pınar Yolum stelt dat betrouwbare AI-systemen bezwaar moeten kunnen maken tege ...
Welke methoden gebruikte u uiteindelijk voor het samenstellen van uw lijst?
‘Ik vergeleek een aantal potentiële lijsten. Sommige woorden in die lijsten bleken totaal niet overeen te komen met mijn perceptie van simpel. Als je een woordenlijst samenstelt op basis van krantenartikelen, duiken in die lijst woorden op voor instellingen, of woorden die we in ons dagelijks leven nauwelijks gebruiken, zoals ‘stemmen’ of ‘opleiding’. Dus besteedde ik maanden aan het bestuderen van verschillende lijsten en aan het samenstellen van nieuwe lijsten gebaseerd op Google Boeken en zelfs op mijn eigen e-mailbestand. Daarna combineerde ik de lijsten. Als de lijsten elkaar tegenspraken, liet ik mijn gevoel voor consistentie de doorslag geven. Al met al heb ik heel wat tijd besteed aan het samenstellen van de lijst, meer dan nodig misschien wel.’
Werd het gemakkelijker nadat de lijst van 1000 woorden eenmaal vaststond?
‘Ik had het mezelf gemakkelijker kunnen maken. Er waren een aantal woorden waarvan ik achteraf spijt kreeg dat ik ze niet in de lijst had opgenomen. Het grootste gemis was een synoniem voor ‘touw’ of ‘koord’. Ik had niet de beschikking over woorden als ‘pijp’, ‘buis’, ‘draad’ of ‘kabel’. Wanneer ik een onderwerp behandelde als het zeilschip USS Constitution, met al zijn tuigage, moest ik mezelf zien te redden met het woord ‘lijn’. Dat woord komt in bepaalde situaties goed van pas, maar heeft zoveel verschillende betekenissen dat het niet het gemakkelijkste woord is om mee te werken. Ik bereikte het punt dat ik dacht: “Kom op, mensen, laten we alsjeblieft het woord ‘touw’ vaker gaan gebruiken, dan kan ik dat woord toevoegen aan mijn lijst en wordt het schrijven van mijn boek een stuk gemakkelijker.”’
Als gevolg van de beperkte woordenschat blijven de definities in je boek dichtbij de essentie. Een voorbeeld daarvan is een hangslot, dat u een ‘vormkijker’ noemt. Was dat uw bedoeling?
‘Gedeeltelijk. Mijn redacteuren vroegen waarom ik een slot niet gewoon een ‘slechte mensen stopper’ noemde. Maar dat is in essentie niet wat sloten doen. Sloten zijn opmerkelijke uitvindingen omdat ze een besluitvormingsproces afwenden op iets mechanisch. Wanneer we beweren dat alleen de juiste personen een slot kunnen openen, stellen we sloten bijna als iets magisch voor. Maar die definitie is onjuist. De personen die een slot kunnen openen zijn de personen die in het bezit zijn van een stuk metaal met een bepaalde vorm, los van of ze goede of kwade bedoelingen hebben.’
Veranderde de beperkte woordenschat uw schrijfstijl?
‘Tijdens het schrijven van het boek had ik een hulpmiddel dat me waarschuwde als ik een woord gebruikte die niet op de lijst voorkwam. Vergelijkbaar met een spellingcontrole dus. Maar veel van wat we schrijven en zeggen gebeurt automatisch. Zelfs op de laatste schrijfdag gebruikte ik nog het woord ‘astronaut’. Ik werd me daarvan pas bewust toen ik de spellingcontrole inschakelde. Het was fijn dat ik vooraf regels had opgesteld waarop ik kon terugvallen, want zo’n beetje bij iedere zin vroeg ik me af of ik het niet anders kon formuleren. De beperkingen dwingen je creatief te zijn.’
Na het schrijven van dit boek moeten veel teksten onnodig ingewikkeld voor u lijken.
‘Het heeft me inderdaad meer opmerkzaam gemaakt op het gebruik van ingewikkelde woorden. Kort geleden las ik een artikel over maanonderzoek met satellietbeelden. Daarin kwam de ontdekking van een aantal lacustriene depressies ter sprake. Ik heb het opgezocht en het betekent zoveel als een meer. Dus wat ze bedoelen te zeggen is dat ze een aantal meren ontdekt hebben. Nu begrijp ik ook wel dat het niet precies hetzelfde betekent als een meer, en dat het daarom nuttig kan zijn om een onderscheidende term te gebruiken, zelfs al weten veel mensen niet wat die term inhoudt. Maar ‘met vloeistof gevulde lacustriene depressie’ klinkt wel erg ingewikkeld.’
Is het gebruik van moeilijke woorden een terugkerend probleem in wetenschapscommunicatie?
‘Het ware probleem is niet zozeer de jargon zelf, maar de angst die achter het jargongebruik schuilgaat: het oplichterssyndroom. Ikzelf heb daar ook last van. Ik maak me voortdurend zorgen dat ik een domme indruk achterlaat. Ik denk dat die angst communicatie niet ten goede komt. Het zet mensen aan moeilijke woorden te gebruiken.’
U lijkt het tot uw vak te hebben gemaakt om dingen uit te leggen. In je XKCD-strips legt u ook steeds van alles uit.
‘Ik ben van nature iemand die graag dingen uitlegt. Ik moet mezelf soms inhouden, vooral in alledaagse gesprekken. Maar je kunt het niet volhouden om een dagelijkse strip te maken als je niet de behoefte hebt om datgene wat je gedachten bezighoudt te delen met andere personen.’
U ontwierp en bouwde ooit robots. Hoe komt het dat u nu fulltime striptekenaar bent?
‘In mijn jeugd las ik de strips Calvin & Hobbes, waarin kinderachtige spelletjes zijn verweven met duistere, sluimerende ideeën over de wereld. Voor de strip Peanuts, van Charles Schulz, geldt trouwens hetzelfde. Ik dacht: als ik ooit strips ga maken, volg ik dat voorbeeld, en bespiegel ik het leven op dezelfde manier. Maar toen ik een strip maakte over een Linux-commando, bleek dat meer aan te slaan dan alles wat ik tot dan toe gemaakt had. Het blijkt dat als je je eigen interesses bespreekt er altijd mensen zullen zijn die op diezelfde manier over dat onderwerp denken. Als het interessant genoeg is om jou te boeien, is er geen reden om te veronderstellen dat het niemand anders boeit.’
Lees verder: