Recent breinonderzoek lijkt er op te wijzen dat dyslexie ontstaat wanneer diverse onderdelen van het breinnetwerk niet goed met elkaar communiceren. Neuroloog Sophie Scott van de University College London komt tot die conclusie na het testen van twee hypotheses over de oorzaak van dyslexie.

Bron: Flickr / Nicholas Babaian
Bron: Flickr / Nicholas Babaian

Volgens één hypothese hebben mensen die lijden aan dyslexie lichte hoorproblemen, met name als het gaat om spraakgeluid. Als gevolg van die hoorproblemen zou de neurologische representatie van spraakeenheden zich slecht ontwikkelen. Een bezwaar tegen die hypothese is dat mensen met dyslexie geen moeite hebben met het begrijpen van spraak. Scott en haar collega’s hebben nu een tweede bezwaar gevonden die de hypothese verder ontkracht.

De onderzoekers testten de hypothese door middel van een vergelijking van hersenscans van in totaal 55 personen, waarvan er 23 leden aan dyslexie. Ze bestudeerden daarbij de patronen in hersenactiviteit in dat deel van de hersenschors waar geluidssignalen worden verwerkt, en hoe die patronen veranderden bij het horen van verschillende spraakgeluiden. Omdat de onderzoekers geen verschillen in de patronen vonden tussen mensen met dyslexie en mensen zonder dyslexie, concludeerden ze dat het brein van dyslexie-patiënten spraakgeluiden evengoed weergeeft als dat van personen zonder dyslexie.

Dossier: Zo sport je slimmer
LEES OOK

Dossier: Zo sport je slimmer

In het dossier 'Zo sport je slimmer' duiken we diep in sportkwesties. Ontdek wat de slimste manier is om fit(ter) te worden.

Scott en haar collega’s onderzochten ook een andere hypothese. Die tweede hypothese stelt dat dyslexie niet zozeer ontstaat omdat de neurologische representaties van spraakgeluiden niet goed zijn ontwikkeld, maar omdat andere delen van het brein er geen of slechts beperkte toegang tot krijgen.

Het onderzoeksteam testte de tweede hypothese door dertien hersenregio’s te bestuderen die betrokken zijn bij taalverwerking. Behalve de hersenactiviteit van die regio’s vergeleken de onderzoekers ook de structuur van het verbindende neuronennetwerk tussen al die dertien regio’s. In personen zonder dyslexie ontdekten de onderzoekers verbindingen die in personen met dyslexie afwezig waren. Het ontbreken van die verbindingen lijkt te duiden op gebrekkige informatieuitwisseling tussen hersenregio’s die betrokken zijn bij het gehoor, en hersenregio’s die betrokken zijn bij taalverwerking en spraak. Hoe beperkter de verbindingen waren, hoe slechter de deelnemers presteerden bij lees- en luistertesten.

Als het vermoeden van Scott en haar collega’s juist is, kan hun ontdekking bijdragen aan de ontwikkeling van methodes om de lees- en schrijfvaardigheden van dyslexie-patiënten te verbeteren. Het onderzoeksteam stelt dat non-invasieve breinstimuleringstechnieken de verbindingen misschien kunnen herstellen.