Diemen (NL) – Nederland is hard bezig met het ontwikkelen van nieuwe natuur. Bestaande natuur komt echter steeds meer in de verdrukking, aldus de Natuurbalans 2001.


Vandaag presenteerde het Natuurplanbureau de huidige toestand van de Nederlandse natuur in de vorm van de Natuurbalans 2001. Het Natuurplanbureau is een samenwerkingsverband tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Alterra en het Landbouw-Economisch Instituut (LEI).
Herstel van natuurwaarden staat in Nederland veel in de belangstelling. Het natuurbeleid weerspiegelt dit: het natuurlijke areaal neemt momenteel vrijwel niet meer af, in tegenstelling tot in de eerste helft van de vorige eeuw. Landbouwgrond krijgt vaak een natuurfunctie. Tegelijkertijd verdwijnt er echter veel natuur door woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur. In het jaar 2000 is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) weliswaar meer uitgebreid dan in de voorgaande jaren, maar nog steeds niet genoeg om aan de oorspronkelijke doelstelling te voldoen. De afronding van de EHS zal naar schatting pas rond 2030 plaatsvinden, in plaats van in 2018. Op zich is het landelijk grondaanbod voldoende voor het op tijd realiseren van de EHS en van meer recreatiegroen, maar in veel provincies is er te weinig geld om werkelijk iets te doen.

Wat beleidsmakers vaak over het hoofd zien, is dat kwaliteit van natuurgebieden misschien nog belangrijker is dan kwantiteit. De winst van natuurontwikkeling wordt bijvoorbeeld vaak tenietgedaan door ecosysteemversnippering. Ook is de variatie aan landschapstypen achteruit gegaan, met name in de vorm van overgangsgebieden tussen nat en droog. Juist deze gebieden zijn voor veel planten- en diersoorten van groot belang. Lokale successen zijn er echter wel geboekt, zoals de uitbreiding van de Friese Waddenzeekwelders en de uiterwaarden. Daar vestigen zich tal van nieuwe plantensoorten. Ook neemt bijvoorbeeld de ernstig bedreigde kwartelkoning weer in aantal toe.

Nienke Beintema