Een recent ontdekt micro-organisme blijkt op een inventieve manier koolstof op te slaan in de oceaan. Zo draagt hij een steentje bij aan het in stand houden van klimaatsystemen.
Australische onderzoekers hebben aan de kust van Sydney een eencellig wezen ontdekt dat op voorheen onbekende wijze koolstof opslaat. Ze denken dat het micro-organisme helpt klimaatsystemen in stand te houden. Want hoe meer koolstof het organisme uit de wereldwijde koolstofcyclus onttrekt, hoe minder koolstof in klimaatopwarmende broeikasgassen eindigt.
De microbe, genaamd Prorocentrum cf. balticum, is een zogenoemde mixotroof. Dat betekent dat het koolstofrijk materiaal consumeert én produceert.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
Het gebruikt energie uit zonlicht om via fotosynthese een koolstofrijk molecuul aan te maken, maar het kan ook aan energie komen door koolstofrijk materiaal op te eten. Dat is niet uniek – andere microben doen hetzelfde.
Gijzeling
Bijzonder is dat dit organisme in twee stappen koolstof opslaat. De microbe maakt een slijmerige stof aan die allerlei prooien (bacteriën) aantrekt, gevangenhoudt en consumeert. Als het organisme veel prooien vangt, wordt zijn slijm zwaarder en zakt het slijm met zijn gijzelaars dieper de oceaan in. De microbe laat het zware slijm los, blijft zelf bovenin de zee, en start de cyclus opnieuw.
Op deze manier onttrekt het wezentje koolstof uit de wereldwijde koolstofcyclus via twee wegen. Enerzijds verwerkt het koolstof in het slijmerige goedje, anderzijds laat het slijm koolstofrijke bacteriën naar de bodem zakken. Het is voor het eerst dat dit mechanisme is aangetoond en beschreven.
Grootverbruiker
Twintig tot honderdvijftig miljard kilogram koolstof per jaar. Zoveel onttrekt deze enkele soort uit de zee en atmosfeer, berekenen de onderzoekers. Dat is veel voor een enkele soort microbe, schrijven ze. Deze hoeveelheid koolstof zou anders in broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2) of methaan (CH4) kunnen eindigen, die het klimaat opwarmen.
De bacterie komt op veel plekken op aarde voor, omdat het op twee manieren aan energie kan komen. Daardoor kan het wezentje in allerlei regio’s overleven, ook in omgevingen waar weinig voedsel of juist weinig zonlicht beschikbaar is.
Opnamecapaciteit van oceanen
Zal deze bacterie het klimaat redden? Dat valt tegen, zegt Jack Middelburg, hoogleraar geochemie aan de Universiteit Utrecht. ‘De hoeveelheden [koolstof] die het dier verwerkt, zijn redelijk beperkt. De geschatte koolstofstroom wordt bovendien al meegenomen in onze klimaatmodellen, waardoor de studie geen implicaties heeft voor de totale opnamecapaciteit van oceanen.’ Dat komt doordat klimaatmodellen de totale in- en uitstoot van koolstof door oceanen voorspellen, zonder de losse processen die daarvoor zorgen in kaart te brengen.
‘Toch is het belangrijk voor voorspellingen op de lange termijn’, vervolgt Middelburg. ‘Dit soort organismen zouden in een opwarmende oceaan belangrijker kunnen worden.’ Daarmee doelt hij op de weerbarstigheid van de microbe: het kan overleven in een extremere omgevingen. Als oceanen door klimaatverandering verzuren of opwarmen, blijft het micro-organisme zijn werk vervullen.